Mooie grensoverschrijdende rondwandeling in het Euregiogebied Maas-Rijn. Prachtig natuurschoon met o.a. de Anstelvallei en langs de grensrivier Worm.
U start bij Abdij Rolduc, Heyendaallaan 82, 6464 EP Kerkrade.
De abdij Rolduc, is een voormalige abdij in het stadsdeel Rolduckerveld in de Nederlands-Limburgse gemeente Kerkrade nabij de Duitse grens. De abdij speelde een belangrijke rol bij de ontginning van dit gebied en bij de vroegste steenkoolwinning. De oorspronkelijke naam was Abdij van Rode of Kloosterrade, afgeleid van het toponiem -rode (ontgonnen plaats). Vlakbij ligt de plaats Herzogenrath, hoofdplaats van het Land van 's-Hertogenrade, met de Burcht van Rode. In de Franse tijd werd de naam 's-Hertogenrade verfranst tot Rode-le-Duc, wat al snel Rolduc werd.De geschiedenis van de abdij Rolduc is vooral bekend dankzij de Annales Rodenses, een kroniek over de periode 1104-1157 opgetekend kort na het jaar 1155. Deze annalen werden voortgezet door de latere abt Nicolaas Heyendal (1658-1733). Deze Continuatio II begon waar de Annales Rodenses ophielden. Heyendal, kanunnik van Rolduc, en abt vanaf 1712, vervaardigde rond 1690 een volledige transcriptie van de oude Annales, die kort na 1700 werden afgesloten en aangeduid worden met Heyendal I. Tijdens zijn abbatiaat vervaardigde Heyendal een verbeterde versie die wordt aangeduid met Heyendal II.
In de abdij van Bornheim is een fragment van een necrologie van Rolduc uit ca. 1400 gevonden, dat was verwerkt in een boekomslag.
Volgens de stichtingslegende van de abdij besloot de jonge geestelijke Ailbertus van Antoing in 1104 om samen met zijn twee broers het klooster te Doornik te verlaten. Ze migreerden naar het Land van Rode (Kerkrade-Herzogenrath) om daar een klooster te stichtten op het land van graaf Adelbert van Saffenberg.
In 1106 legde Ailbertus, samen met Embrico van Mayschoss, de fundamenten van de kloosterkerk van Rolduc. De crypte van de kerk was in 1108 voltooid. Na onenigheid over de verdere bouw besloot Ailbertus in 1111 weg te gaan en lag de bouw van de kerk bijna 20 jaar stil. Hij stierf in het jaar 1122 te Sechtem bij Bonn. Na meer dan 750 jaar, in 1895, werd het aan hem toegeschreven gebeente in de crypte bijgezet in een rijkelijk met beeldhouwwerk versierde sarcofaag. In 1996 bleek dit gebeente te bestaan uit een kombinatie van drie laat-middeleeuwse skeletten, zodat dit onmogelijk de botten van Ailbertus konden zijn. In 2005 werd een proces gestart dat moet leiden tot zijn zaligverklaring.
Na Ailbertus werd Richard Benignas Richer uit het klooster van Rottenbuch in Beieren abt. Onder zijn leiding werd er vanaf 1130 ook weer gebouwd aan de kerk. Onder abt Erpo kon in 1153 het dak worden voltooid. In 1224 werd de kerk, na een nieuwe bouwcampagne, opnieuw ingezegend.
Sinds 1119 was Rolduc een klooster voor Augustijner koorheren, die als regulier kanunnik werden aangeduid. Een aantal van de ca. 40 kanunniken van Rolduc waren in een dertiental parochies werkzaam als pastoor, eind 18e eeuw in Kerkrade, Herzogenrath-stad, Herzogenrath-Afden, Eupen, Baelen, Limbourg, Hendrik-Kapelle, Welkenraedt, Membach, Gulke (Goé), Hückelhoven-Doveren, Bornheim-Hersel en Lommersum. Oorspronkelijk was de abdij zowel voor mannen als voor vrouwen, maar al spoedig werden enkele dochterkloosters voor vrouwen gesticht, onder andere de abdij van Sinnich, de abdij van Marienthal, een vrouwenklooster in Scharn en een in Hooidonk (in 1650 opgeheven). In Friesland had de abdij grote invloed op enkele kloosters, zoals de proosdij Ludingakerke in Midlum en de daaruit ontstane priorij Mariënberg in Anjum en de dubbelkloosters van Bergum en Haskerdijken. Deze kloosters gingen in de 15e eeuw over naar Windesheim, waardoor Rolduc hier zijn invloed verloor. Door de eeuwen heen onderhield het klooster nauwe betrekkingen met zusterkloosters, onder andere met het eerder genoemde Rottenbuch en met het klooster van Springiersbach. Ook met andere kloostergemeenschappen werden betrekkingen onderhouden, zoals met de Windesheimer koorheren en met de norbertijnen.
De abdij heeft in zijn bestaan veel aanslagen en branden overleefd. Haar voortbestaan in de woelige 17e-eeuwse periode is onder andere te danken aan de abten Winandus Lamberti (1650-64), Petrus Melchioris van der Steghe (1667-82) en Johannes Bock (1683-1712), die de abdij hervormden en het religieuze leven trachtten te herstellen. Nicolaas Heyendal, de onderzoeker en voltooier van de Annales Rodenses, werd in 1712 abt in een roerige periode waarin het jansenisme grote invloed op Rolduc had.
Ook werd in deze periode flink gebouwd. Zo liet Van der Steghe tussen 1671 en 1676 de westvleugel en de watertoren met knobbelspits en zonnewijzer bouwen. In de 18e eeuw werd ook de rest van de middeleeuwse abdijgebouwen (behalve de kerk) vernieuwd. In 1753 werd aan de oostkant van de abdij de Fabritius- of Morettivleugel gebouwd, waarin zich de rococobibliotheek bevindt, ontworpen door de Akense bouwmeester Joseph Moretti. In de bibliotheek bevindt zich onder andere de Catalogus Librorum uit 1230, die honderdveertig waardevolle theologische werken en zesentachtig filosofische en klassieke werken bevat, die eens in het bezit van de abdij waren.
Vanaf 1742 ging de abdij onder het bewind van abt Rauschaw (1733-1745) in eigen beheer aan steenkoolwinning doen. In 1766 verleende keizerin Maria Theresia van Oostenrijk de abdij een concessie om ook onder openbare wegen en gemeentegronden steenkool te winnen. Door een professionele aanpak van de mijnbouw in de 18e eeuw leverde dit rendabele inkomsten op.
In 1796 werd de abdij door de Fransen opgeheven. De monniken werden gedwongen Rolduc te verlaten en de gebouwen stonden daarna 35 jaar lang leeg. De mijnbouwactiviteiten gingen over naar de Domaniale Mijn. Tussen 1831 en 1840 was Rolduc een kleinseminarie van het bisdom Luik. In 1843 werd het een internaat voor jongens uit de 'betere' rooms-katholieke kringen. Veel invloedrijke katholieken (waaronder Lodewijk van Deyssel, Willem Hubert Nolens en Alphons Ariëns) waren rolduciens. In 1946 werd Rolduc weer een kleinseminarie, nu voor het bisdom Roermond.
Na restauratie werd Rolduc in 1970 opengesteld als centrum voor congressen, studenten, toeristen en allerlei andere evenementen. Sinds 1974 is het seminarie van het bisdom Roermond er gevestigd. In de jaren '80 van de vorige eeuw was het seminarie onderwerp van enkele seksschandalen. Van 1974 tot 1995 was de mijnbouwcollectie van het streekmuseum kasteel Erenstein in Rolduc ondergebracht. In 1995 werd dit mijnmuseum gesloten en verhuisde de collectie naar het Industrion.
Momenteel is een gedeelte van de gebouwen in gebruik als hotel. Het congrescentrum kan 300 gasten herbergen. Het seminarie neemt nog steeds een deel van het abdijcomplex in beslag. Ook was tot 2009 in de bijgebouwen het College Rolduc gevestigd, een onderdeel van de scholengemeenschap Charlemagne College.
Behalve de abdijkerk behoren tot het omvangrijk complex een abdijgebouw in Maaslandse renaissancestijl (abtenvleugel en watertoren, 1671), een barokke abdijvleugel uit de 18e eeuw (gebouwd door de Akense bouwmeester Joseph Moretti), de grotendeels 18e-eeuwse kloosterhoeve en andere economiegebouwen (Johann Joseph Couven, wellicht met anderen, 1792-94), en een aantal seminariegebouwen, merendeels uit de 20e eeuw (waaronder de Aula Maior, een theater van Jos Cuypers uit 1936, de Aula Minor uit 1938 en een seminarievleugel van Jan Stuyt uit 1924).
De Romeinse villa Nieuw Ehrenstein is een terrein met de resten van een mogelijke Romeinse villa in de gemeente Kerkrade in de Nederlandse provincie Limburg. De villa lag in een terrein ten westen van de Anstelerbeek (in het Anstelvallei), ten zuidwesten van de Kaffeberg en ten westen van Chevremont. Het lag op de westflank van een beekdal. De villa was van het type rustica en was een van de vele villa's in Zuid-Limburg.
Zo'n anderhalve kilometer naar het noordoosten lag de Romeinse villa Kerkrade-Holzkuil, zo'n 2 kilometer naar het oosten de Romeinse villa Rolduc, zo'n 1,5 kilometer naar het zuidwesten de Romeinse villa Kaalheide en zo'n 2,5 kilometer naar het zuidwesten de Romeinse villa Kerkrade-Hoeve Overste Hof. Ook lag destijds zo'n drie kilometer noordelijker de Via Belgica met het tracé tussen Heerlen en Keulen.
Sinds 1987 is het terrein van de villa een rijksmonument.
Galerie tras
Trasa mapa a výškový profil
Komentáře
Trasy GPS
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Formulář trasy (pdf) download
-
Původní soubor autora (gpx) download