Mooie en leerzame rondwandeling over het middeleeuws natuurleerpad in Herrstein, Hunsrück.

U start op de parkeerplaats gelegen aan de Haupstrasse/kruising Bachweg in Herrstein.

In Herrstein ziet u een erg mooi stadje met vakwerkhuizen en een oude burcht.

Herrstein liegt im Hunsrück südlich des Idarwalds, der Fischbach fließt durch den Ort.
Zu Herrstein gehören auch die Wohnplätze Lindenhof, Steinäckerhof und Walkmühle.[3]
Geschichte[Bearbeiten]

Burg Herrstein (Herestyn) wurde im Jahr 1279 erstmals urkundlich erwähnt. Burg und Ort gehörten zur Grafschaft Sponheim. Der Ort wurde damals von dem benachbarten Niederwörresbach aus verwaltet. Mit einer Verlagerung der Schwerpunkte wuchs die Bedeutung Herrsteins, das Sitz eines sponheimischen Oberamtmanns wurde. Im Jahr 1428 bekam der Ort dann die Stadt- und Marktrechte zuerkannt, doch blieben einzelne Frondienste und die Verpflichtung der Bürger zur Unterhaltung der Stadtmauer erhalten. Die Stadtrechte gingen 1792 nach der Besetzung durch napoleonische Truppen verloren, doch blieb die Funktion als Verwaltungssitz weiterhin bis heute bestehen. Die Stadtmauer wurde zum größten Teil niedergerissen und der Ort konnte sich um seinen Kern herum entwickeln.
Mit einer großen Restaurierungskampagne in den 1970er Jahren wurden die zugeputzten oder mit Schiefer (z.T. mit Asbestplatten) verkleideten Fachwerkhäuser des historischen Ortskerns freigelegt. Es entstand so ein beachtenswertes Ensemble eines mittelalterlich wirkenden Marktfleckens.
Die Bewohner Herrsteins tragen den Spottnamen Hankel.
Die Verbandsgemeinde Herrstein besteht aus 34 Ortsgemeinden mit insgesamt 17.551 Einwohnern (Stand: 31.05.2010). Das Verwaltungsgebiet erstreckt sich in der Mittelgebirgslandschaft des Hunsrück-Nahe-Raumes in Höhenlagen zwischen 200 und 800 Metern über eine Fläche von 230 Quadratkilometern; fast 60% dieser Fläche ist bewaldet. Die Entfernung von der westlichsten verbandszugehörigen Gemeinde bis zu der im Osten beträgt nahezu 40 Kilometer. Geographisch umfasst die Verbandsgemeinde die Landschaft südlich des Idarwaldes bis zur Stadtgrenze von Idar-Oberstein, das Fischbachtal, den Höhenzug zwischen Hahnenbachtal und Fischbachtal sowie das Reidenbachtal. Von den überregionalen Verkehrswegen, die die Verbandsgemeinde Herrstein tangieren, führt die B 41 vom Saarland in den Rhein-Main-Raum; die B 327 (Hunsrückhöhenstraße)
in die Richtungen Trier und Koblenz und die B 270 in Richtung Kaiserslautern.
Die Geschichte des heutigen Gebietes der Verbandsgemeinde Herrstein reicht weit in vorchristliche Jahrhunderte zurück. Davon zeugen die keltischen Ringwälle auf dem Wildenburgkopf bei Kempfeld, auf dem Ringkopf bei Kirschweiler und Allenbach und die Ringmauer bei Fischbach. Ebenso belegen Fundstücke aus Hügelgräbern die
keltische Siedlungsperiode. Interessante Funde verweisen auch auf die römische Periode, die 50 v. Chr. mit der
Eroberung Galliens durch Julius Caesar begann. Mehrere Römerstraßen verliefen über das Gebiet der jetzigen Verbandsgemeinde. Eine von der Ausoniusstraße abzweigende kleinere Römerstraße führte über die Ortschaften Oberhosenbach, Wickenrodt und über die Höhe zwischen Bergen und Berschweiler hinunter zur Nahe.
Im 5. Jahrhundert wurde die Macht der Römer durch die nach Westen vordringenden Franken zerschlagen.
Über die Vorgänge bei den Durchzügen der Kriegshorden und bei der endgültigen Besitzergreifung durch die Franken ist nur wenig bekannt. Die Wiederbesiedlung im hiesigen Raum setzte vermutlich zwischen dem 8. und 10. Jahrhundert ein. Erste urkundliche Nennungen gibt es ab dem 10. Jahrhundert, so 902 Vollmersbach, 926 Bergen, 961 Niederhosenbach und Wickenrodt und 970 Sien. Diese Gemeinden zählen zu den ältesten Siedlungsplätzen der Verbandsgemeinde. Ab dieser Zeit lässt sich die Geschichte anhand von Urkunden verfolgen. Seit vielen Jahren kümmert sich die Verbandsgemeinde um eine Reihe von heimatkundlichen Maßnahmen, um ihren Bürgern diese Geschichte „sichtbar“ und „erlebbar“ zu machen sowie Brauchtum
und Tradition in ihr kulturelles Leben zu integrieren.

De Hunsrück is een laaggebergte dat deel uitmaakt van het Rijnlands leisteenplateau in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts (en een klein deel in Saarland).
Bepaalde delen van het gebergte hebben eigen namen zoals het Idarwald, het Soonwald, het Binger Wald, het Schwarzwälder Hochwald en het Osburger Hochwald. De inwoners van de streek noemen de Hunsrück "Hundsbuckel".
Het gebergte wordt begrensd door de Rijn in het oosten, de Moezel in het noorden, de Nahe in het zuiden en de Saar in het westen.
De hoogste berg van de Hunsrück is de 818 meter hoge Erbeskopf bij Thalfang. Deze top is tegelijkertijd het hoogste punt op de Duitse linkeroever van de Rijn en van de Duitse deelstaat Rijnland-Palts.
Tot in de jaren 1950 werd in de Hunsrück op grote schaal leisteen gedolven. Ondertussen is dit wegens de sterk toegenomen Zuid-Amerikaanse import van leisteen niet meer rendabel, wat er toe leidde dat deze activiteit stelselmatig afgebouwd werd. In Bundenbach werd de leisteengroeve opengesteld voor het publiek.
In west-oostelijke richting, van Saarburg naar Koblenz loopt de Hunsrückhöhenstraße. Van noordwest naar zuidoost liep vroeger een Romeinse heerweg, de zogeheten Via Ausonius die de steden Trier en Bingen verbond.
400 milljoen jaar geleden (tijdvak devoon) was het huidige midden-Europa een tropische zee. Op de bodem verzamelde zich zand en modder, dat onder haar eigen gewicht zich vormde tot gesteente. Uit de zandbanken vormde zich kwartsiet en uit de modder vomde zich leisteen. Toen de zee zich terugtrok en het gebied omhooggeduwd werd, vormden zich de Hunsrück-eilanden die later erodeerden en de contouren vormden van het huidige gebergte. In de Hunsrück heeft zich vulkanisme voorgedaan. Resten hiervan zijn te vinden in edelstenen zie zich hebben gevormd rondom luchtbellen in de lava. Het betreft hier agaat, amethist, jaspis en bergkristal. Tot in het midden van de 20e eeuw werden de edelstenen in dit gebied commercieel gedolven en geslepen, met name in het gebied rondom Idar-Oberstein.
Van de steentijd en bronstijd zijn sporen terug te vinden in de vorm van bijvoorbeeld vuistbijlen. Uit de La Tène-periode in de ijzertijd dateren diverse ruïnes van bouwwerken die zijn gemaakt door de Kelten. Een voorbeeld hiervan is de Ringwal van Otzenhausen.