Rondwandeling door het buitengebied van Kessel-Eik, langs een oude landweer.
Start bij de kerk te Kessel-eik en pauzemogelijkheid bij De Lanterdhoeve, Lanterdweg 25, 5995 SC Kessel. Tel. 077-3744599/ 06-22110405. www.delanterdhoeve.nl
Kessel-Eik is een kerkdorp in het middelste gedeelte van de Nederlandse provincie Limburg en behoort tot de gemeente Peel en Maas.
Eik was een gehucht onder Kessel totdat het in 1950 een zelfstandige kerk kreeg. De O.L. Vrouw-kerk is een uit baksteen opgetrokken kruiskerk zonder kerktoren.
De kern ligt precies op de grens van wat wordt gezien als Midden- en Noord-Limburg.
Bij Kessel-Eik liggen twee natuurgebiedjes: Eikelenpeel en de Musschenberg.
Op de grens van Helden en Kessel ligt een interessant natuurgebied. Het sluit aan op de Heldense bossen en op het afwateringskanaal In tegenstelling tot de meeste bossen in de omgeving ligt dit gebied grotendeels op lage, drassige gronden.
Het gebied heeft diverse aspecten die het aantrekkelijk maakt:
- Het is uitgestrekt en goed toegankelijk. Dit maakt het tot een prettig wandelgebied.
- Er is veel afwisseling. Naast elkaar tref je er bijvoorbeeld bossen, weilanden, akkergronden, sloten, plassen, en wegbermen aan. De bossen bestaan uit meerdere boomsoorten.
- Zowel de planten- als dierenwereld is ruimschoots vertegenwoordigd. Voor vogelliefhebbers is dit een zeer interessant gebied. Bekend is de eikenlaan die in de volksmond "spechtenlaantje" wordt genoemd. Ook de variatie aan paddestoelen kan erg groot zijn.
De bekendste landweer in Midden-Limburg is die van Kesseleik, de Lanterd. Tegenwoordig loopt daar de weg tussen Kesseleik en Helden overheen. De landweer werd voor het eerst genoemd in een stuk dat werd geschreven tussen 1371 en 1377, en was dus al vóór die tijd aangelegd. Hij diende een expliciet militair doel, namelijk om het “inryden des heeren vianden van Hoern” te voorkomen. Bij onderzoek aan deze landweer werden aan beide zijden “struikelgaten” aangetroffen, kuilen die tot doel hadden de passage door ruiters te bemoeilijken.
Een landweer was eigenlijk niets anders dan een lange aarden wal, die werd opgeworpen met een militair doel. De wal beoogde een vijandige legertje tegen te houden.
Doorgaans ligt aan beide zijden van de wal een ondiepe gracht. Daaruit kwam de grond waarmee de landweer werd opgeworpen. De hoogte van de wallen liep uiteen, maar was zelden meer dan drie meter. In de loop van de jaren zijn ze door erosie meestal flink afgevlakt, zoals andersom de grachten een stuk minder diep zijn geworden.
Het passeren van de landweer werd bemoeilijkt door de wal te beplanten met bomen en doornachtige heesters. Soms werden er ook palissades opgericht of werd voor of achter de landweer een veld aangelegd met “struikelgaten” met de bedoeling om paarden ten val te brengen. Eveneens met het doel om ruiters de doortocht te bemoeilijken, werden bij andere landweren paalvelden aangelegd: een veld met dicht op elkaar geplaatste korte palen. Ook kwam het regelmatig voor dat een dergelijk verdedigingsstelsel bestond uit meerdere wallen en meerdere grachten.
Konden de landweren een groot en goed georganiseerd leger weerstaan?
Nee. Ze hoorden bij een wijze van oorlogvoering, zoals die in de late middeleeuwen gebruikelijk was, namelijk die van een snel uitgevoerde plundertocht die erop gericht was om de tegenstander een economische klap toe te dienen.
Juist in die context konden landweren een belangrijke functie vervullen. Onneembare obstakels vormden ze weliswaar niet, maar ze waren wel in staat om het een vijandig leger zódanig lastig te maken dat dit zich richtte op de bestaande doorgangen. Juist op deze plaatsen concentreerde zich dan ook het verdedigende leger. De aanleg van een landweer maakte de vijandige aanvallen dus een stuk voorspelbaarder. Bovendien: als de vijand er toch in was geslaagd om via deze doorgangen binnen te dringen, dan maakte de landweer het hem ook moeilijk om terug te keren. Meer dan een keer kwam het voor, dat legertjes na een plundertocht op de terugweg ontdekten dat ze als ratten in de val zaten.
Uit hun functie volgt dat de landweren zich bevonden langs de grens van het gebied dat ze beoogden te beschermen. Dat kon een dorp of stad zijn, maar ook een groter gebied zoals een graafschap of hertogdom.
Hoewel de militaire functie voorop stond, waren er ook nevenfuncties. De landweer voorkwam bijvoorbeeld dat het vee zomaar de grens overstak. Maar een landweer bundelde als het ware ook het verkeer, dat min of meer gedwongen werd om via de doorgangen te gaan. Vaak waren in die doorgangen slagbomen aangebracht, en soms werd er ook tol geheven.
Túratérkép és magasságprofil
Megjegyzések
GPS trackek
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Túralap (pdf) download
-
Original file of the author (gpx) download