Mooie rondwandeling door en rondom overgebleven Peelgebieden in Weert. Voor de pauze wandelt u rondom de Moeselpeel; na de pauze maakt u kennis met de Kootspeel en Roeventerpeel. Omdat deze rondwandeling in de vorm van een acht is waarbij start-, pauze- en eindplaats aan elkaar gelijk is, kunt u ook kiezen voor een gedeelde wandeling.
Start-en pauzeplaats: Café De Moesdijk, Roermondseweg 115A,
6004 AR , Weert, Limburg,
Tel. 06-55584569
www.cafe-de-moesdijk.nl
cafe-de-moesdijk@hotmail.com
De Moeselpeel
Een stukje wildernis in Weert. Ten zuid-oosten van Weert naast de wijk Graswinkel ligt de Moeselpeel. De meeste Weertenaren kennen het gebied bij naam, en zijn er wel eens langs gefietst maar daar houd het wel een beetje op.
Toch is de Moeselpeel een nader kijkje waard.
De Moeselpeel is, zoals de naam al aangeeft een, peel, een drassig veengebied. Hoewel het redelijk klein is, zo’n 90 hectare, is de Moeselpeel uniek onder de pelen. In tegenstelling tot andere soortgelijke gebieden in onze omgeving heeft de natuur er werkelijk vrij spel omdat de mens er nooit heeft ingegrepen. Een laatste stukje woestenij van Staatsbosbeheer
op slechts 2,5 kilometer afstand van het centrum van Weert.
De Moeselpeel dankt zijn naam aan het naburige buurtschap, tegenwoordig de wijk Moesel. Maar de naam Moesel is op zijn beurt weer afgeleid van de Moeselpeel. Moesel is een verbastering van het dialectwoord ‘moeëst’ dat moeras betekent.
De Moeselpeel is geen op zichzelf staand natuurgebied, het staat in verbinding met de Kootspeel en Roeventerpeel pal ten noordoosten. In een nog groter geheel is de Moeselpeel de meest zuidelijke van een hele keten van pelen die tot ver Noord-Brabant in reikt, en waarvan de Groote Peel bij Ospel de grootste en bekendste is.
Het ontstaan van de peelgebieden
De peelgebieden in Limburg en Brabant zijn vanaf het einde van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, ontstaan. Door het warmer wordende klimaat ontstonden er op de zandgronden grote plassen. Deze plassen waren rijk aan voedingsstoffen en raakten begroeid met grasachtige planten zoals riet. Afgestorven planten zakten naar de bodem en vormden hier een dikke laag dood organisch materiaal, het zogenaamde laagveen. Het organisch materiaal werd niet verteerd omdat de bodem van de plassen zurig en zuurstofarm was, en er geen rotting kon plaatsvinden. Door de dikker wordende veenlaag slibden de plassen langzaam dicht.
Zo’n 4000 jaar geleden kwam het punt dat de plassen geheel opgevuld waren met veen. De veenlaag kwam boven het wateroppervlak uit waardoor er kleine boompjes en andere lage planten op konden gaan groeien. Dit ‘broekbos’ bestond in het begin uit wilgen en elzen en later ook berkenbomen. Dode resten van dit broekbos stapelden zich bovenop het veen. Hierdoor nam de drassigheid af.
De begroeiing kreeg steeds meer moeite om door al dat veen heen aan voedsel uit te komen, bovendien was de voedselvoorraad door de jaren heen al aardig opgebruikt. Maar toen kwam er langzaam een grote verandering.
In het steeds droger wordende gebied verscheen het plantje veenmos. Dit mos heeft alleen regenwater nodig om te overleven, en kan dus boven de waterspiegel groeien. Veenmos sterft aan de onderkant af maar groeit bovenaan steeds door. Die dichte moslaag sloot de onderliggende dode resten van het broekbos met daar weer onder het laagveen opnieuw af voor lucht, waardoor het dode organische materiaal wederom niet kon worden verteerd. Er ontstond opnieuw veen, maar omdat dit zich boven de waterspiegel ontwikkelt, wordt het hoogveen genoemd. In de loop van duizenden jaren werd het hoogveen steeds dikker. Zo dik zelfs dat de oorspronkelijk laaggelegen gebieden boven het omringende landschap uit begonnen te steken!
De invloed van de mens
De vorming van hoogveen in de pelen ging eeuwenlang door totdat de mens ontdekte dat dit veen eenmaal gedroogd een prima brandstof was. Deze brandstof kennen we beter onder de naam turf. De mens ging over tot het ‘steken’ van deze turf. In het begin kleinschalig, maar in de 19e eeuw werd het turfsteken door de honger naar brandstof grootschaliger. Zó grootschalig dat het een vernietigende invloed op de pelen had. Duizenden jaren oude lagen veen werden afgestoken, waardoor delen van de pelen weer plassen werden.Tegelijkertijd werden de pelen van buitenaf steeds verder verkleind ten behoeve van nieuwe landbouwgrond. Ooit reikte een min of meer aaneengesloten peelgebied van Grave, aan de Maas bij Nijmegen in het noorden, tot Weert in het zuiden. Deze enorme oerpeel werd ten noorden begrensd door de grote rivieren, ten zuiden door de hoger gelegen Kempen, en vormde min of meer een natuurlijke grens tussen Noord Brabant en Limburg die nu nog steeds terug te zien is. Uitzondering in Weert dat eigenlijk ten westen van die grens ligt, topografisch gezien je zou het een Brabantse plaats kunnen noemen!
Terug naar de oerpeel. Die kromp in snel tempo ineen tot de laatste paar resten die er nu nog van over zijn. De Groote Peel bij Ospel is daarvan de grootste en bekendste. De Moeselpeel is het meest zuidelijke overblijfsel.
Tegenwoordig is het turfsteken en het verkleinen van de pelen overal gestopt en wordt de waterhuishouding weer zo goed mogelijk hersteld.
Waterhuishouding
Peelgebieden worden voor het grootste deel van water voorzien via een opwellende ondergrondse stroom van grondwater. Maar vaak kennen ze het probleem van een afgesneden grondwaterstroom door bijvoorbeeld bebouwing, wegen of kanalen.
De Moeselpeel kent dit probleem als enige niet. Het grondwater komt vanuit de Kempen in het zuiden, een hoger gelegen gebied dat tot ver in België reikt. Neerslag trekt hier langzaam in de grond, vormt grondwater, en welt vervolgens in de Moeselpeel weer op. Er bevinden zich in het stroomgebied van het grondwater geen noemenswaardige barrières. De Moeselpeel is de eerste peel in de hele keten van pelen die dit Kempenwater
ontvangt, en daardoor ook de natste. Dit alles maakt de Moeselpeel uniek. Grondwater welt hier op. Veenmos begroeit alles.
De grondwaterstroom en direct neervallend regenwater zijn ruim voldoende om de Moeselpeel nat te houden. Er hoeft verder geen oppervlaktewater uit bijvoorbeeld omringende beken toegevoegd te worden.
Dit zou ook niet gunstig zijn. Het zogenaamde ‘landbouwwater’ , afkomstig uit die beken in de omringende akkerlanden, is erg rijk aan voedingstoffen en mineralen. Deze voedingstoffen die door bemesting van akkers in het water terecht komen zijn niet goed voor de peel.Het opwellende water is namelijk armer in voedingstoffen en mineralen, een vereiste voor de vorming van veen. Sinds enkele jaren is om deze reden een beek die dwars door de peel voerde omgeleid. De positieve effecten zijn nu al duidelijk te zien, de hoeveelheid veenmos is enorm toegenomen.
Andersom wordt er ook geen water meer uit de peel afgevoerd. Ten behoeve van de omringende landbouw werd het gebied namelijk door de jaren steeds meer ontwaterd waardoor het uitdroogde. Uiteindelijk zou de peel hierdoor binnen enkele tientallen jaren verdwenen zijn. Zodra het veen droog komt te staan kan de lucht erbij.
Doordat de waterstromen binnen en buiten de peel van elkaar gescheiden zijn wordt de oude balans tussen peelwater en omgevingswater hersteld, en begint de Moeselpeel zich te herstellen.
Buffergebieden.
Rond de Moeselpeel worden voornamelijk door natuurmonumenten al vele jaren akkers opgekocht en omgevormd tot grasland. Dit grasland is een soort van bufferzone tussen de peel en het omringende akkerland. Het buffergebied is voornamelijk van belang om het eerder genoemde peelwater en omgevingswater goed te kunnen scheiden.
Om het open karakter van het grasland en daarmee de bufferwerking te behouden worden de buffergebieden begraasd door koeien. Héél soms grijpt de mens in door middel van maaien, en extra terugdringen van het bosgebied dat langzaam probeert op te rukken over het grasland.
De bufferzones zijn bepaald geen eentonige grasvelden. Dik stoppelgras wordt afgewisseld door wat lager gras en her en der bevinden zich poelen. Hierdoor is het een ideale plaats voor vogels om te nestelen, of voor kleinere dieren om te leven zoals kikkers en insecten. Ook bevinden zich hier tal van wilde bloeiende planten die na lange tijd terug zijn van weggeweest in onze omgeving.
De toekomst van de Moeselpeel
We leven in een tijd waarin is de mens zich meer en meer bewust aan het worden is van zijn grote invloed op de natuur om ons heen. We zien ook pas relatief kort in hoe uniek maar kwetsbaar de Moeselpeel eigenlijk is.
Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap hebben in de afgelopen jaren maatregelen genomen die de peel weer langzaam in zijn oude staat terug brengen.
Het herstellen van de oorspronkelijke waterhuishouding en het aanleggen van bufferzones rond de Moeselpeel als overgang tussen mens en natuur. Deze aankopen zullen in de toekomst waar mogelijk nog verder doorgaan. De mens zal hierbij ook steeds minder in hoeven grijpen omdat de natuur haar eigen balans terugvindt.
Maar er zijn ook bedreigingen. Bebouwing van de stad Weert is de Moeselpeel tot op 500 meter genaderd, en er bestaat nog steeds een serieus risico dat er nieuwe wegen langs het gebied aangelegd worden. Dit zou desastreus zijn voor de waterhuishouding zodat het herstel van de laatste jaren teniet wordt gedaan, en we weer verder gaan met het langzaam vernietigen van dit laatste stukje echte wildernis in Weert.
Bronvermelding
Tekst, Jeroen Goubet
Informatiebronnen, Staatsbosbeheer, wikipedia on-line encyclopedie
De Kootspeel is een natuurgebied ten oosten van Weert. Het vormt de verbinding tussen de Moeselpeel en de Roeventerpeel.
Het is een Peelven, waar echter de Leukerbeek doorheen is geleid die hier in zuidwestelijke richting stroomt. Oorspronkelijk lag hier het dal van de Einderbeek.
Ten noorden van het gebied bevindt zich een leemrijk plateau, terwijl daar ook een afvalstortplaats is. Men vindt in het noorden van het gebied berkenbroekbos en veenmos, wat in het zuiden van het gebied niet het geval is.
Het noorden van het gebied is in beheer bij Natuurmonumenten en het zuiden is in beheer bij Staatsbosbeheer
Roeventerpeel | Einderbeek
Tussen kanaal en spoorlijn ligt ten oosten van Weert een aantal vennen: de Roeventerpeel en de Einderbeekvennen [34 ha]. De Roeventerpeel is recent hersteld en wordt omgeven door elzenbroekbos, droger eikenbos en grasland. Aan de noordkant is er nieuw bos aangeplant. De Einderbeekvennen zijn de afgelopen vijf jaar door terreinverlaging hersteld.
De Roeventerpeel is vanwege de zeer natte omstandigheden en het ontbreken van paden slechts vanaf de aan de noordzijde passerende weg goed te overzien. De Schoordijk loopt tussen de Einderbeekvennen door.
Uit een Tranchotkaart uit 1805 blijkt dat de Roeventerpeel vroeger veel groter was. Naast turfwinning en ontginning heeft vooral de aanleg van het Kanaal Wessem-Nederweert rond 1926 grote negatieve invloed gehad. Het kanaal loopt dwars door het gebied. Grote zanddepots verschenen aan beide zijden van het kanaal. De zuidkant van de Roeventerpeel werd hierdoor slechts gedeeltelijk gedempt, terwijl de noordkant [de nu herstelde Einderbeekvennen] helemaal onder het zand verdween. De natte gronden konden na de demping als landbouwgrond dienen. Het zand bedolf de unieke vegetatie met bijvoorbeeld waterlobelia en biesvarens, die toen in de Roeventerpeel groeide. In 1971 verwierf Het Limburgs Landschap de Roeventerpeel op een bijzondere wijze. De toenmalige voorzitter van de Stichting, dr. J.M. van Susante, kreeg een deel van het gebied geschonken door Océ-Van der Grinten, waar hij afscheid nam als directeur. De gemeente Weert schonk in hetzelfde jaar nog een deel van het gebied ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van Stichting het Limburgs Landschap. De gronden tussen A2 en kanaal werden aan het begin van het derde millenium aangekocht.
De Roeventerpeel is een van de reeks Peelvennen ten oosten van Weert. Het bestaat uit een ven omringd door hogere zandgronden. Er komen vier waters samen: de Einderbeek, de Vlierlossing, de Kraanlossing en de Stortbermsloot vormen samen de Leukerbeek. Deze lossingen hebben nu voornamelijk een functie voor de landbouw. Voedselrijk landbouwwater past niet goed in oorspronkelijk voedselarme vensituaties. Het Waterschap Peel en Maasvallei is daarom bezig al het landbouwwater via een nieuwe loop van de Einderbeek aan de westkant van de Roeventerpeel te leiden. Tenslotte worden de andere lossingen van de Einderbeek afgekoppeld, zodat ze stilstaand in de Roeventerpeel achterblijven. De lossingen zullen geleidelijk voedselarmer water krijgen. De laagste moerassige delen van de Roeventerpeel waren geheel verland. Riet, brede lisdodde en mattenbies beheersen de vegetatie. Af en toe zorgen bloeiende planten als watertorkruid en gewone engelwortel voor variatie. Deze soorten komen nu nog langs de randen van het herstelde ven voor. Het grootste deel van de verlandingsvegetatie en slib is rond 2009 uit het gebied verwijderd. Vooral in het zuidwesten en westen liggen oudere bossen. Behalve elzenbroek met vuilboom, gele lis en hennegras in de ondergroei, komt hier ook eikenberkenbos voor. De ondergroei bevat vooral bramen. Plaatselijk groeit look-zonder-look, de voedselplant van het oranjetipje. Aan de oostkant liggen graslandpercelen. Plaatselijk komt er kwel uit de hogere zandgronden aan de oppervlakte. Daarom is hier een deel van het terrein geplagd en afgegraven. Kwelstroompjes komen uit in het open water van het ven. De laatste terreinuitbreidingen liggen aan beide zijden van de Schoordijk. Dit waren de depotgronden ontstaan bij het graven van het kanaal Wessem-Nederweert. Vroeger maakten deze gronden deel uit van de Roeventerpeelvennen. Nu zijn deze wateren teruggebracht in het hedendaagse landschap. Zittend op het bankje aan de Schoordijk kan worden genoten van drie soorten futen [waaronder de geoorde] en allerlei andere watervogels. Een bijzonder, maar tijdelijk fenomeen, zijn 's zomers rondvliegende oeverzwaluwen. Deze broeden in de gronddepots, waar zij hun nestholen graven. Deze bulten grond zullen echter op termijn verdwijnen. Ze horen immers niet in dit Peellandschap thuis.
Beheer in de periode 1985-2011
herstelplan voor een natuurlijkere waterhuishouding opgesteld en uitgevoerd perceel populieren gekapt en omgevormd tot elzenbroekbos hakhoutbeheer uitgevoerd in elzenbroekbos grasland met kwelinvloed deels geplagd en ondiep afgegraven akker beplant met bos ven in Roeventerpeel hersteld Einderbeekvennen hersteld.
Beheervoornemens vanaf 2011
verdere vergroting oppervlakte van Roeventerpeel door weggraven zanddepot.
Verdere informatie onder
http://weertnatuur.blogspot.nl/2013/10/herfst-paddenstoelentijd.htmlFotogalerie van de tocht
Kaart en hoogteprofiel van de tocht
Commentaren
GPS-tracks
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Pagina van de tocht (pdf) download
-
Origineel dossier van de auteur (gpx) download