Erg mooie en gevarieerde, tevens grensoverschrijdende rondwandeling in het smalste deel van Limburg. U wandelt vanuit Susteren naar het aangrenzende Schalbruch en Isenbruch in Duitsland (het meest westelijk gelegen dorpje van Duistland!) en van daaruit via Nieuwstadt (pauze) naar de startplaats terug langs de Geleenbeek.
U start vanaf het station Susteren, Spoorstraat..
Pauzegelegenheid: 't Sjpaorhutje (Cafe), Berry Schnieders,
Nieuwstadt, Limburg, NLD
Tel. 0031-622031223
www.sjpaorhutje.nl
sjpaorhutje@hotmail.com
Susteren (Limburgs: Zöstere) is een stad in de gemeente Echt-Susteren, provincie Limburg (Nederland). De stad telt op 1 januari 2011 7.419 inwoners [1] en heeft een oppervlakte van ongeveer 28,34 km² en ligt tevens op de smalste plek in Nederland.
Archeologische vondsten
De oudste archeologische vondsten in Susteren dateren uit de prehistorie. Zo is gebleken dat in de wijk "In de Mehre" een nederzetting uit de IJzertijd moet zijn geweest. Die werd mogelijk voorafgegaan door bewoning tijdens de Bronstijd. Uit de Romeinse periode (na het begin van de jaartelling) zijn in Susteren en omgeving diverse vondsten gedaan. In de jaren vijftig van de 20e eeuw is aan de noordzijde van de middeleeuwse kern van Susteren een Romeins grafveld gevonden. Een nederzetting uit de overgang van de Laat-Romeinse tijd naar de Vroege Middeleeuwen is opgegraven bij het ten westen van Susteren gelegen Holtum. Ook bij de opgraving van de middeleeuwse abdij in 1991-1993 zijn vondsten uit de IJzertijd en Romeinse tijd gedaan. Het gaat vooral om aardewerkscherven die gevonden zijn in de beek, die langs de abdij stroomde. Mogelijk gaat het in de achtste eeuw door Pepijn aan Willibrord geschonken landgoed terug tot een Romeinse villa. Sporen van de gebouwen van een villa zijn echter niet gevonden. Bij de opgraving zijn resten van de abdij gevonden in de vorm van sporen van houten gebouwen (8e/10e eeuw), funderingen van stenen gebouwen (11e/ 19e eeuw), waterputten, beerputten, ovens en ruim 100 begravingen(8e/11e eeuw). Het klooster lag aan de noordzijde van de Amelbergakerk, welke net als het klooster eerst aan Salvator was gewijd. Het oudste klooster is qua plattegrond verwant aan 7e- en 8e-eeuwse kloosters uit Northumbrië (Jarrow, Monkwearmouth), het gebied waar Willibrord vandaan kwam. Het Salvatorpatrocinium wordt ook door een door Willibrord gestichte kerk in Utrecht gedragen.
Geschiedenis
Op 2 maart 714 werd door Pepijn van Herstal een abdij gesticht in Susteren, door het domein bij de beek Suestra te schenken aan Willibrord, de abdij van Susteren. De abdij werd eerst bewoond door monniken en vanaf de late 9e eeuw door nonnen. In de 13e eeuw werd het een stift voor rijke kanunnikessen. In de Franse tijd werd het klooster gesloten en kort daarna afgebroken. De huidige Sint-Amelbergabasiliek gaat terug op de latere romaanse kerk van deze abdij. In 900 werd koning Zwentibold hier begraven. Susteren is al eeuwen een bedevaartoord voor mensen met gebitsproblemen en iedere zeven jaar vindt er een heiligdomsvaart plaats.
De schepenen van Susteren komen voor het eerst voor op 14 september 1260. Susteren verkreeg al in 1276 stadsrechten door Reinoud I van Gelre. De oudste akte van de schepenbank is van 29 december 1312. Tot 1801 was Susteren hoofdplaats van het Landdekenaat Susteren.
Indeling en bevolking
Susteren is onderverdeeld in de wijken en buurten Heide, Mariaveld, In de Mehre, Middelveld en Munsterveld. Daarnaast hoort de landelijke buurtschap Baakhoven bij Susteren. De plaats had op 1 januari 2011 7.419 inwoners.
Spoorweg
Vroeger kende Susteren een groot rangeerterrein dat vooral gebruikt werd voor het rangeren van kolenwagons uit de mijnen van Zuid-Limburg. Dit rangeerterrein is jaren geleden gesloten en sinds 2006 opgebroken. Susteren heeft wel nog een NS-station: Station Susteren.
Isenbruch war schon seit dem frühen Mittelalter Grenzort. Es grenzte als zum Herzogtum Jülich gehörig im Südwesten entlang des Rodebachs an die zum Herzogtum Geldern gehörende Enklave Nieuwstadt, die seit dem dreizehnten Jahrhundert bis zum Einfall Napoleons von Jülicher Land umschlossen war. Im Westen Richtung Susteren vom Hause Craenen den Lohgraben entlang bis in das Schalbrucher Bruch bestand allerdings in dieser Zeit keine Grenze. Unser Heimatdorf gehörte wie auch Havert zum Dekanat Susteren und bildetet mit den benachbarten Dörfern im Westen bis zur Maas sowohl kirchlich als auch politisch eine Einheit.
Erst im Jahre 1815 wurden auf dem Wiener Kongress die westlich unseres Ortes gelegenen Dörfer dem Herzogtum Limburg zugeteilt. Dadurch wurde Isenbruch erstmals in der Geschichte von den benachbarten limburgischen Dörfern durch eine Landesgrenze getrennt. Isenbruch ist seit dem mit einer Unterbrechung von 14 Jahren westlichster Ort Deutschlands. Eine Veränderung der Grenzziehung gab es am 23. April 1949. Als Folge des zweiten Weltkrieges wurde der Selfkant unter niederländische Auftragsverwaltung gestellt. Isenbruch war nun plötzlich kein Grenzort mehr. Der Gulden wurde als Zahlungsmittel eingeführt. Die Bevölkerung orientierte sich nun wirtschaftlich wieder stärker zu der Region Sittard. Die Isenbrucher Arbeitnehmer fanden Arbeit bei den Fabriken - wie z. B. Philips und DSM - in den Niederlanden. Die Handwerksbetriebe konnten in dem aufstrebenden limburgischen Grenzraum Aufträge ausführen. Niederländische Viehhändler kamen ins Dorf. Den Landwirten war es jedoch erlaubt, ihre Zuckerrüben weiterhin an die Jülicher Fabrik über die Grenze zu liefern. Die nach dem Krieg notwendigen Baumaßnahmen wurden im niederländischen Baustil durchgeführt und prägen auch heute noch unser Ortsbild. Am 01. August 1963 endete die niederländische Auftragsverwaltung und Isenbruch war wieder der westlichste Grenzort. Am Ortsausgang, vor dem heutigen Dorfplatz, wurde ein Zollhaus für die niederländischen und deutschen Zollbeamten errichtet. Nach dem Bau der neuen Kreistraße "K1" wurde 1977 an der Kreuzung nach Nieuwstadt und Susteren ein neues Zollamt in Betrieb genommen. Am 31. Dezember 1989 wurde das Zollamt geschlossen. Seit dem besteht trotz Grenze freie Fahrt.
Die engen Bindungen im selfkäntisch-maasländischen Raum blieben bis in die heutige Zeit bestehen. Vielfältige freundschaftliche und familiäre Beziehungen bestehen zwischen den Isenbruchern und den Einwohnern der limburgischen Grenzorte. In ca. 30 v.H. aller Isenbrucher Haushalte stammt mindestens ein Familienmitglied aus dem benachbarten Grenzraum. In allen Haushalten der alteingesessenen Isenbrucher Familien können Vorfahren aus den limburgischen Nachbardörfern nachgewiesen werden. Das Selfkant-Platt unterscheidet sich kaum von dem limburgischen Dialekt. Die Isenbrucher Kirmes ist nicht umsonst "weit über die Grenzen" bekannt. Alljährlich besuchen viele limburgische Gäste unsere Kirmes, sei es als Kirmesgäste der Isenbrucher Familien, als Zuschauer unseres Festumzuges oder als Besucher unserer Tanzveranstaltungen auf dem Festzelt. Mit verschiedenen limburgischen Schützenbruderschaften und musizierenden Vereinen findet ein reger Austausch statt. Gerade wegen der engen Beziehungen in unserer Region wurde die willkürliche Grenzziehung im Jahre 1815 sicherlich nicht mit Begeisterung aufgenommen. Sicherlich hat das Dorf dadurch wirtschaftlich mehr Nach- als Vorteile erfahren. Als Vorteile sind höchstens die Erträgnisse aus dem Schmuggel zu sehen, die allerdings aufgrund der politischen Veränderungen im Rahmen der EG der Vergangenheit angehören.
Der westlichste Grenzstein - Nr. 310 - liegt am Hause "Craenen". Das Haus gehörte bis zur Grenzregulierung im Zusammenhang mit der Beendigung der niederländischen Auftragsverwaltung zu Isenbruch. Der angrenzende Kohlenschuppen des Kohlenhändlers "Pier Craene" lag jedoch bereits auf niederländischen Hoheitsgebiet. Nunmehr gehört das gesamte Anwesen zu den Niederlanden. Ein herausragendes und unvergeßliches Ereignis im Zusammenhang mit seiner besonderen Grenzlage erlebte Isenbruch am 8. Januar 1983. An diesem Tag wanderten der Bundespräsident der Bundesrepublik Deutschland, Prof. Dr. Karl Carstens, und seine Gemahlin, Dr. Veronica Carstens, von Waldfeucht über Breberen durch den Selfkant nach Millen. Die Wanderstrecke führte u.a. auch durch das Bruch von Schalbruch nach Isenbruch. In de Isstraot am westlichsten Grenzstein der Bundesrepublik traf der Bundespräsident mit den Bürgermeistern der umliegenden niederländischen Gemeinden zusammen und wurde von ihnen herzlich begrüßt. Der Bundespräsident wurde an dem Tag von ca. 10.000 Menschen auf seiner Wanderung begleitet. Am Straßenrand vor dem Grenzstein wurde ein Gedenkstein eingeweiht. Er soll uns ein Mahnzeichen für eine stets gute friedliche Nachbarschaft in einem vereinten Europa sein.
De Geleenbeek (oorspronkelijk (de) Geleen genoemd) is een beek in het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg die onderdeel is van het stroomgebied van de Maas. De deels gekanaliseerde beek ontspringt te Benzenrade en mondt bij Stevensweert onder de naam Oude Maas uit in de Maas. De plaats Geleen dankt haar naam (oorspronkelijk "Op-geleen", het huidige Oud-Geleen) aan haar ligging bij dit riviertje, dat de oostgrens van de gemeente vormde.
De beek, waarvan de Latijnse naam Glana "heldere beek" betekent, is in de jaren 50 van de 20e eeuw gekanaliseerd. Door de aanleg van de spoorlijn van Heerlen naar Sittard en de autosnelweg A76 is het oude cultuurlandschap in het Geleenbeekdal aanzienlijk veranderd. Het beekdal met tal van zijbeken (samen 226 hectare) is aangewezen als Natura 2000-gebied en ligt grotendeels in het Nationaal Landschap Zuid-Limburg.
Bron en stroomgebied
De Geleenbeek ontspringt als bron op 120 meter NAP in Benzenrade bij Heerlen. Deze bron bevindt zich in de kelders van de Benzenraderhof, een reeds in 13e eeuwse archieven genoemde hoeve die op Romeinse fundamenten staat. Het stroomgebied van de Geleenbeek omvat ongeveer 170 kilometer watergang en is daarmee het grootste stroomgebied binnen het waterschap Roer en Overmaas. In het stroomgebied ligt 143 kilometer beek met een algemeen ecologische functie. De Geleenbeek loopt deels door het Heuvelland en deels door het sterk verstedelijkte gebied van Heerlen, Geleen en Sittard. Door het centrum van Sittard is de beek vertakt in de Keutelbeek en de Molenbeek, een gegraven aftakking. Na Sittard verlaat de Geleenbeek het sterk heuvelachtige landschap van Zuid-Limburg om haar loop via Susteren door het steeds vlakkere landschap te vervolgen naar het noorden. Via een duiker stroomt ze bij Echt onder de autosnelweg A2 en het Julianakanaal door. Hierna wordt ze Oude Maas genoemd. Via een voormalige oude Maastak stroomde de beek vroeger dan ook als oude Maas ten westen van het "Eiland in de Maas" om ten noorden van de buurtschap Brand bij Stevensweert in de Maas uit te monden. Momenteel stroomt de beek ten noorden van Ohé en Laak via de voormalige grindplassen naar de Maas.
Het gebied van de Geleenbeek en de Molenbeek was in de 20e eeuw in het beheer van waterschap Geleen- en Molenbeek die naar deze beken is vernoemd. Later is dit waterschap opgegaan in waterschap Geleen- en Vlootbeek en weer later in waterschap Roer en Overmaas.
Verdere informatie onder
http://www.isenbruch.de/index.htmFotogalerie van de tocht
Kaart en hoogteprofiel van de tocht
Commentaren
GPS-tracks
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Pagina van de tocht (pdf) download
-
Origineel dossier van de auteur (gpx) download