Mooie rondwwandeling vanuit de buurtschap Moorsel in Lierop door de Strabrechtse en Leiropse heide en langs voormalig kamp Dennenlust via een gedeelte van de onderduikersroute. Ook komt u langs de Hoenderboom.
Deze wandeling bestaat uit twee gedeelten, zodat u desgewenst na het eerste of tweede gedeelte en pauze de wandeling kunt afbreken.
Start- en pauzeplaats: Pastoorke van Moorsel,
Boscafé en groepsaccommodatie,
Moorsel 1
5715 PX Lierop
Tel. Ton: 06 - 28 12 70 76
info@pastoorkevanmoorsel.nl
http://www.pastoorkevanmoorsel.nl
De Strabrechtse Heide is een natuurgebied van ca. 1500 ha in de gemeenten Heeze-Leende , Someren en Geldrop-Mierlo, grotendeels in beheer bij Staatsbosbeheer. In juli 2010 werd een deel van de Strabrechtse heide getroffen door een natuurbrand die zo'n 200 hectare bos en heide aantastte.
In het Noordwesten sluit de Strabrechtse Heide aan bij de Braakhuizense heide, in eigendom van stichting Het Brabants Landschap; bij Heeze sluit het aan bij heidevelden op de Heerijkheid Heeze en de Herbertusbossen (ook eigendom van Het Brabants Landschap). Het gebied valt gedeeltelijk onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. In 2006 werd de Strabrechtse Heide samen met een deel van het dal van de Kleine Dommel aangewezen als Natura 2000 gebied onder de Natura 2000-gebiedsnaam Strabrechtse Heide & Beuven. Het in de gemeente Someren gelegen deel oostelijke van de heide heet van oudsher Lieropsche Heide.
De Strabrechtse en Lieropse Heide maakten tot het einde van de 19e eeuw deel uit van een groot heidegebied tussen de dalen van de Kleine Dommel en de Aa. Naar het noorden strekte de hei zich uit tot Nuenen (Molenheide, Collsche Heide, Refelingse Heide), ten zuiden van de weg Heeze-Someren liep de Somerensche Heide door tot aan het Weerterbosch en de Groote Peel. In het begin van de 20e eeuw is het grootste deel van de heiden ten noorden en ten zuiden van de Strabrechtse heide omgezet in bos of landbouwgrond. Door de aanleg van de A67 werd de Strabrechtse hei gescheiden van het bosgebied tussen Geldrop en Mierlo. De plannen om de A2 ten oosten van Eindhoven te leggen, waardoor de Strabrechtse heide van het dal van de Kleine Dommel gescheiden zou worden, zijn niet doorgegaan.
Op de droge plaatsen staat struikhei en jeneverbes, op de natte plaatsen Dophei, Pijpenstrootjes, Gagel en Klokjesgentiaan. De vergrassing van de heide wordt tegengegaan door beweiding door een schaapskudde van de stichting het Kempens heideschaap , door maaien en door plaggen. De heide wordt omgeven door bossen. De overgang naar het dal van de Kleine Dommel heeft een bijzondere vegetatie en is ook van belang voor verschillende diersoorten.
Hoenderboom
De Hoenderboompaal
Van historisch belang is de Hoenderboom. Hier kwamen vanouds vijf gemeenten bij elkaar: Heeze, Maarheeze, Someren, Lierop, en Mierlo. Door gemeentelijke herindelingen is dit aantal teruggelopen tot twee (Heeze-Leende en Someren). Ter plaatse bevindt zich een kopie van de grenspaal die hier vroeger stond. Hier dicht bij ligt het Grafven. Naar verluidt werden hier in 1595 een aantal vrouwen vermoord, die beschuldigd waren van hekserij. De toenmalige heren van Asten en die van Mierlo waren namelijk fervente heksenjagers. In dezelfde omgeving ligt het Rondvenneke, een pingoruïne en daarom een aardkundig monument.
Galgenberg
In het midden van de heide ligt de Galgenberg, een klein stukje open stuifzand, dat door beheersmaatregelen in stand wordt gehouden om de typische flora en fauna te bewaren. Er groeit onder andere spurrie, schapengras en bunt.
De Plaetse
De Plaetse is de naam van de reconstructie van een vroegere dries, een driehoekige gemeenschappelijke weide en plaats waar men mocht planten. Hier bevindt zich de schaapskooi waar de kudde van 350 Kempense heideschapen is gehuisvest. Dit schapenras was bijna uitgestorven maar dankzij een gericht fokprogramma is het ras behouden. Daarnaast is hier een heidetuin waar een aantal kenmerkende planten bijeengebracht zijn zoals ze op de Strabrechtse Heide voorkomen. Ook is er een insectentuin, waar bijenkasten, een insectenhotel en een insectenmuur te vinden zijn. De laatste twee zijn voorzien van gaten in hout en mergel, rietstengels en dergelijke waarin solitaire bijen en solitaire wespen hun eitjes kunnen afzetten. Uiteraard is er tevens een bloementuin waar vele vlinders op af komen. Vanuit De Plaetse beginnen een aantal rondwandelingen, terwijl ook doorgaande wandelingen deze plaats aandoen.
Vennen op de Strabrechtse Heide
De Strabrechtse Heide telt een groot aantal vennen. De meeste zijn ooit door uitwaaiing ontstaan. Het grootste ven, het Beuven, is zowel voor vogels als om de plantegroei van veel belang. Het groeide vroeger door de aanvoer van voedselrijk water uit de Peelrijt snel dicht met riet. Om dit tegen te gaan is een verbinding gegraven tussen Peelrijt en Kleine Aa, om dit voedselrijk water af te voeren. De Witte Loop stroomt uit het Beuven door de hei naar de Kleine Dommel.
Verder telt de Strabrechtse heide de volgende vennen: Scheidingsven, Waschven, Mosven, Kranenmeer, Beuven, het Rondvenneke, Maasven, Steenbleek, Henneven, Grafven, Witven, 's-Heerenven en Starven. Op de aangrenzende Braakhuizense heide liggen het Rootven, het Meerlomeer, het Kiezelven en het Slootjesven. Op de aangrenzende heide van de Herbertusbossen ligt het ven het Platvoetje.
Onderduikerskamp Dennenlust in de bossen onder Moorsel te Lierop (gem. Someren) werd vanaf eind december 1943 tot de bevrijding op 21 september 1944 bewoond. De jongens uit de regio Den Haag, die aan ‘Arbeitseinsatz’ wilden ontkomen, hielden zich eerder in de bossen op Hoogenbergen (gem. Asten) schuil. Toen het daar in december niet veilig meer was, zijn ze vertrokken.
herbouw van Stroobouw, maart 2014
De Astense fietsenmaker Harrie Peeters was gedurende hun hele onderduikperiode de spil in de hulpverlening aan die jongens. Hij bracht hun leiders Wim Gebhard en Koos Stolk in contact met de Lieropse jachtopziener Mathieu Bussers, die hen op Moorsel een geschikte locatie voor een nieuw kamp wees. Bij de familie Berkers konden ze terecht voor melk en groenten en allerlei andere vormen van ondersteuning.
‘Dennenlust’ noemden ze hun nieuwe kamp daar en ‘Stroobouw’ de woning van hout en stro, die maximaal 75 m² groot zou worden. Vier van hen hadden een vals identiteitsbewijs en daarmee reisden ze door het land. Voor de anderen was ’s avonds naar Berkers het enige contact met de buitenwereld. In ‘Dennenlust’ groeide het aantal onderduikers tot dertig. De nieuwkomers kwamen uit het hele land en ook via verschillende tussenpersonen. Stolk had niet langer het monopolie op toelating. In maart kwamen ook de eerste gestrande geallieerde piloten aan. Kapelaan Geboers, aalmoezenier van ‘Dennenlust’, was ook actief binnen de LO-afdeling Someren. Enkele van de in totaal vijftien geallieerde piloten, die er zouden verblijven, kwamen via hem. Met Pinksteren zou ‘Dennenlust’ een heus internationaal sporttoernooi beleven.Jack Trend, Roger Gardner, Ed Walker, Eric Grisdale, Bob Punter en Les Shimmons tijdens hun enerverende terugreis
Van medio april tot juli verscheen kampkrant ‘D’Onderduiker’. Enkele onderduikers voerden de redactie over dit weekblad, dat tijdens de aanwezigheid van geallieerde piloten zelfs tweetalig was. Onderlinge conflicten leidden tot de ondergang van ‘D’Onderduiker’.
De gewaardeerde leider Wim Gebhard, locatiemanager avant-la-lettre met talrijke lokale contacten, zou uitgroeien tot regionale verzetsleider. Hij was gevoelig voor de oproep van de overheid om met zijn georganiseerde groep deel te nemen aan partizanenacties. Hij wist alle onderduikers achter zich te krijgen, het zou hem in conflict brengen met een voorzichtiger Koos Stolk. ‘Zijn’ jongens mochten geen risico lopen.
Na enige militaire training moesten de onderduikers in september als partizanen aan de slag. Veel opdrachten zoals het onklaar maken van een spoorlijn mislukten. Ze namen NSB’ers gevangen en lieten hen hun eigen gevangenis bouwen. Bij een partizanenactie op 19 september sneuvelde Frank Doucette, een Amerikaanse boordschutter die sinds zes weken in ‘Dennenlust’ verbleef, en raakten twee mensen gewond, die door de linies heen naar het ziekenhuis in het al bevrijde Geldrop moesten worden gebracht. Die middag lag Frank Doucette in ‘Dennenlust’ opgebaard, ’s avonds was daar een afscheidsviering. Zijn lichaam werd daarna op een boerenkar toegedekt met stro en aardappelen naar de zusters in Lierop vervoerd, waar hoofdzuster Felicité de verzorging deed. Rond middernacht werd hij op het kerkhof in Lierop begraven. Een dag later werd Lierop bevrijd. De ongelukkige Frank Doucette zou uitgroeien tot icoon van de Lieropse oorlogsgeschiedenis.
Verdere informatie onder
https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/kamp-dennenlustFotogalerie van de tocht
Kaart en hoogteprofiel van de tocht
Commentaren
GPS-tracks
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Pagina van de tocht (pdf) download
-
Origineel dossier van de auteur (gpx) download