Zeer mooie grensoverschrijdende fietsronde die je uiteraard op meerdere plaatsen kunt starten.
Wij startten in Waubach, gemeente Landgraaf, en kwamen al snel aan de Duitse grens en bereikten daar langs de Worm fietsend Ubach-Palenberg. Van daaruit gaat het naar Geilenkirch (NATO-basis), om vervolgens rondom een moerasgebied bij Schinveld te fietsen. Daar ligt ook het zweefvliegveld van de eerste Limburgse Zweegvliegclub. Uitstekende pauzeplaats bij restaurant De Lier (www.restaurantdelier.nl). Na de Schinveldse bossen met zijn Schotse hooglander grazers bereikt u wweer de Duitse grens, fietst langs de Freidenskapelle in Gangelt naar de Teverener Heide via Abdissenbosch op Nederlands grondgebied weer naar het startpunt in Waubach.
Over het natuurgebied WormdalLangs de bossen en graslanden de ligt de snelstromende beek de Worm. Een ideale leefomgeving voor vogels als de ijsvogel, waterral en meerdere steltlopers.
De beek was ooit beschoeid, omdat de oeverlanden werden gebruikt voor de landbouw. Toen deze beemden halverwege de 20e eeuw in onbruik raakten, raakte de oeverbeschoeiing in verval. In de loop der tijd heeft het stroombed zich verbreed en zijn oude bochten en meanders, grindbanken, eilanden en ooibossen met schietwilg en zwarte els ontstaan.
OeversteilwandenAan de buitenbochten van de beek zijn steilranden afgesleten waar de ijsvogel broedt. Waar door erosie grote bomen omvallen, verandert de stroomrichting van de beek. In de beek groeien beekpunge en kleine watereppe. Er leven moerasvogels als waterral, bokje en watersnip en steltlopers als kleine plevier, witgatje en oeverloper.
Over natuurgebied Schinveldse bossenJe vindt hier het grootste aaneengesloten bosgebied in Zuid-Limburg! Het bos loopt geleidelijk over in de vochtige graslanden langs de beek.
Op sommige plaatsen komt kwelwater aan de oppervlakte door twee dikke ondoorlaatbare kleilagen in de bodem. Het bos wordt plaatselijk onderbroken door landbouwpercelen en groeven die zijn ontstaan door de afgraving van klei.
Wilde kamperfoelieDe noordelijke naaldbossen liggen op zandgrond. Ze zijn rond 1900 aangeplant. Dat hier voorheen heide was, is nog te zien aan het plaatselijk voorkomen van struikheide en het veelvuldig voorkomen van de blauwe bosbes.
Door dit bos lopen kaarsrechte wegen en afwateringsgreppels uit de tijd dat het gebied als productiebos werd gebruikt. Natuurmonumenten vormt de grovedennenbossen om tot natuurlijkere loofbossen. In het zuiden en oosten zijn de wandelpaden smaller en kronkeliger. Hier liggen eeuwenoude loofbossen waarvan de bodem bestaat uit löss.
In het eiken-beukenbos groeit wilde kamperfoelie. Het is de voedselplant van de kleine ijsvogelvlinder, die voorkomt langs de bosranden. De bessen van de plant worden ’s winters gegeten door allerlei vogels, zoals de kramsvogel. In het bos broeden diverse soorten roofvogels. Voorkomende zoogdieren zijn vos, de zeldzame boommarter, steenmarter en ree. In het voorjaar is de bosbodem bezaaid met de violetblauwe bloemen van de kleine maagdenpalm. In het najaar kunt u hier bijzondere paddenstoelen vinden als de oorlepelzwam en de gele stekelzwam.
KleiafgravingIn het bos liggen enkele oude groevencomplexen waarvan een aantal diepe bakken met steile wanden hebben. Deze zijn ontstaan door kleiafgraving. Al in de Romeinse tijd stond Schinveld bekend om het goede aardewerk. Archeologische vondsten uit deze en de vroeg-Keltische tijd zijn te zien in het gemeentehuis van Schinveld. In de rietzomen bij de groeven broeden bruine kiekendief, oeverzwaluw en dodaars. De afgravingen zijn daarnaast van belang voor libellen, die houden van ondiep water en een afwisselende oevervegetatie. Rond de Grote Allee bevinden zich maar liefst twintig soorten, waaronder de zeldzame bruine winterjuffer. Verder leven bij de groeven veel reptielen en amfibieën zoals de vinpootsalamander en de hazelworm.
Voormalige esWaar de kleilagen dieper in de bodem zitten, liggen akkers en weilanden. Het Boschveld is een voormalige es die bijna helemaal is omsloten door bos. In de Romeinse tijd was dit deel al in gebruik als landbouwgrond. Aan het begin van de twintigste eeuw werd nog landbouw bedreven en groeiden hier veel akker(on)kruiden. Met de komst van kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn veel soorten verdwenen. Kruiden die u hier nog kunt vinden zijn gele ganzenbloem, akkerleeuwenbek en gewone margriet. In het Boschveld broeden tapuit, nachtzwaluw en roodborsttapuit. Ook vleermuizen houden van dit halfopen landschap. Een bedreigde soort die voorkomt in het gebied is de baardvleermuis. Het is de bedoeling om in de toekomst het agrarisch gebruik van de landbouwenclaves te beëindigen en een natuurgebied te ontwikkelen waarbij het halfopen karakter behouden blijft.
ZweefvliegveldIn het noorden ligt het Leiffenderveld dat sinds 1974 in gebruik is als zweefvliegveld. Ten noorden en ten oosten van het zweefvliegveld liggen waardevolle vochtige schraalgraslanden met soorten als moerasviooltje, blauwe zegge en wateraardbei. Ten westen van het vliegveldje ligt een open weidegebied van waar u het karakteristieke kerkje van Gangelt kunt zien. Begin twintigste eeuw bestond nog een groot deel van de Schinveldse Bossen uit heide en hellingveen. Daarvan is slechts een klein deel overgebleven. Ten noorden van het zweefvliegveld ligt een stukje droge heide met pilzegge en tormentil. Ten oosten van de Bergenboschvijver ligt een strook vochtige heide. Hier groeien dophei, padderus en echt duizendguldenkruid. De heide ten zuiden van deze oude groeve wordt begraasd door schapen.
Natuurlijke beekdalenDe Schinveldse Bossen worden in het noorden begrensd door het beekje de Rodebach. Afwatering van het natuurgebied gebeurt door de Ruscherbeek die uitmondt in de Rode Beek. Beide beken liggen diep in het landschap en volgen niet hun natuurlijke loop. Zo is de beekloop van de Ruscherbeek bij de zweefvliegbaan om de landingsbaan heen gelegd. De bedoeling is om de Schinveldse Bossen en het Dal van de Rode Beek met elkaar te verbinden. De beekdalen van de Ruscherbeek, de Rodebach en de Rode Beek spelen hierbij een grote rol.
Teverener Heide. Het gebiedDe afwisseling tussen heide, bos, meren en veen bepaalt het landschapsmozaïek van de Teverener Heide. Hier in dit beschermde natuurgebied hebben zeldzame planten- en diersoorten, zoals de boomleeuwerik en meer dan 40 libellensoorten, een thuis gevonden. Schapen en geiten zorgen voor het onderhoud van het waardevolle open heidelandschap.
BosOorspronkelijk bestond de Teverener Heide uit een gemengd loofbos. Toen de lokale bevolking in de middeleeuwen groeide, rooide men grote stukken bos voor brand- en bouwhout en liet men het vee hier grazen. Ook de dopheide die hier nu kon groeien, werd gerooid en als stro in de stallen gebruikt. De bodem verarmde en er groeiden vrijwel geen jonge planten meer.
Nieuw bos – oud bosIn de negentiende eeuw werden grove dennen die goed gedijen op schrale grond op de kale vlaktes geplant. Door deze eenzijdige beplanting was het bos vatbaar voor aantasting door insecten en vuur. Diverse keren brandde vrijwel het hele bos af.
Door uitdunnen is de afgelopen 25 jaar meer licht tot aan de grond doorgedrongen, zodat ook andere soorten zich hier kunnen vestigen en bijdragen aan de ontwikkeling van een gezond gemengd bos. Om het bos langzaam weer van een naaldbos in een natuurlijk loofbos te veranderen heeft het Duitse bureau voor het bosbeheer de laatste jaren ook beuken, zomer- en wintereiken geplant.
Verdere informatie onder
http://www.teverenerheide.de/NL/index.htmlFotogalerie van de tocht
Kaart en hoogteprofiel van de tocht
Commentaren
GPS-tracks
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Pagina van de tocht (pdf) download
-
Origineel dossier van de auteur (gpx) download