Fietsronde vanuit Tongerlo door erg mooie natuurgebieden.
U start op het parkeerplein aan de Dorpstraat nabij café 't Sjasse in Tongerlo. Na eerst langs de Zuid-Willemsvaart te hebben gefietst komt u door het pas in april 2014 erkende natuurgebied Itterbeekvallei, vervolgens fietst u door het domeinbos Aerdshouw en de Gruitroderheide. Na de oversteek van de Zuid-Willemsvaart (prachtig zicht op Tongerlo) komt u weer op uw startplaats terug.
Tongerlo is een dorp in de Belgische provincie Limburg, en een deelgemeente van de stad Bree. Het was een zelfstandige gemeente tot het bij de fusie van 1971 toegevoegd werd aan de gemeente Opitter die op zijn beurt in 1977 werd opgenomen in de gemeente Bree.
Tongerlo ligt in het zuidoosten van de fusiegemeente. De Zuid-Willemsvaart vormt de westgrens van de deelgemeente. Tongerlo ontwikkelt zich stilaan van een Kempens landbouwdorp tot een woondorp. Vooral in het noorden van de deelgemeente zijn er nog een aantal landbouwbedrijven. De Itterbeek waarlangs verscheidene watermolens gelegen zijn, stroomt door de dorpskom. Tongerlo werd voor het eerst vermeld in 1267. De naam heeft niets van doen met de Abdij van Tongerlo, maar is -evenals het Antwerpse Tongerlo- afgeleid van Tungri (een Germaanse stam) en -lo (bos). Op het grondgebied van Tongerlo zijn prehistorische en Romeinse bewoningssporen aangetroffen. De Middeleeuwse nederzetting had een kerk die waarschijnlijk afhankelijk was van Elen en behoorde tot het domein van Adalardus. Toen deze in 827 stierf, kwamen deze goederen aan de Abdij van Corbie. De Graven van Loon hadden de voogdij hierover, maar zeker vanaf de 13e of 14e eeuw bezat de Graaf van Loon, later de Prinsbisschop van Luik, dit gebied. Van 1584-1586 werd Tongerlo geteisterd door zowel Hollandse als Spaanse troepen. Direct ten zuiden van de Itterbeek bevond zich een schans, welke in 1641 werd opgericht. In 1675 werden de schans en de kerk nog door Lotharingse soldaten geplunderd. In de loop der 19e eeuw verdwenen geleidelijk ook de contouren van de schans, maar de Schansstraat herinnert nog aan zijn bestaan. Tongerlo is gelegen aan de rand van de Vlakte van Bocholt, op een hoogte van ongeveer 40 m. Van de beken, die alle in oostelijke richting verlopen, is de Itterbeek de belangrijkste. Ten oosten van Tongerlo bevindt zich daar het natuurgebied De Barnd, dat weer onderdeel van een groter geheel uitmaakt. In het zuidwesten vindt men de Zuid-Willemsvaart, waarlangs zich een fietspad bevindt. De gotische Sint-Pieterskerk uit de 15de en de 16de eeuw werd op de grondvesten van een romaanse kerk gebouwd. Een gedeelte is bewaard gebleven in de muren van het koor. Op het einde van de 18de eeuw werd de kerk verbouwd. De toren werd gerestaureerd in 1868, de kerk in 1898 en in 1980 werd het geheel opnieuw volledig gerestaureerd.
De Keyartmolen op de Itterbeek is een watermolen van het onderslagtype. De huidige molen dateert van 1850. In 1923 werd het waterrad vervangen door een turbine. De molen maalde op waterkracht tot in 1985 toen op elektrische aandrijving werd overgeschakeld. De molen en haar omgeving werden in 1994 respectievelijk beschermd als monument en als dorpsgezicht.
De Galdermansmolen of Dorpermolen, eveneens op de Itterbeek, die in 1633 werd gebouwd als oliemolen, is een watermolen van het onderslagtype. In 1735 werd het woonhuis van de molenaar gebouwd en in 1841 werd het molenhuis gebouwd. In 1850 werd de molen omgebouwd naar een graan- en oliemolen maar vanaf 1906 werd er enkel nog graan gemalen. In 1920 werd het houten molenrad vervangen door een metalen rad. De molen en haar omgeving werden in 1996 respectievelijk beschermd als monument en als dorpsgezicht.
De Zuid-Willemsvaart is een kanaal genoemd naar koning Willem I onder wiens bewind en op wiens instigatie het kanaal tot stand kwam, als alternatief voor de Maasroute. Het kanaal kwam in relatief korte tijd gereed omdat men voor een belangrijk deel gebruik maakte van reeds aanwezige vaarwegen, met name het Canal du Nord ofwel de Noordervaart. Delen van dit kanaal zijn onder de heerschappij van Napoleon Bonaparte gegraven als vaarverbinding aan de Noordgrens van het Franse rijk tussen de Schelde, de Maas en de Rijn. Het gedeelte tussen de Schelde en de Maas bereikte bij Lozen het hoogste niveau. Om het kanaal hier van water te voorzien dachten de Franse autoriteiten aanvankelijk aan de kanalisatie van de Dommel en/of de Aa. Dit plan stamde nog uit het eind van de 18e eeuw en had als doel stadsmest uit 's-Hertogenbosch aan te voeren om daarmee de Peel en de Kempense heidevelden te ontginnen. De Dommel en de Aa voldeden echter niet, dus besloot men Maaswater te gebruiken. Dit werd door het voedingskanaal afgetapt bij Smeermaas en voerde het naar een bassin in Lozen. Aan het kanaaltje werd in 1804 begonnen en het was gereed 1809. Het was slechts 5 meter breed.
Onder koning Willem I werd door middel van een uitgebreide kanalenaanleg actief geprobeerd de verkeersverbindingen te verbeteren en zo vooral het handelsverkeer in de noordelijke Nederlanden te doen herleven. De Zuidelijke Willemsvaart was bedoeld om het Luikse industriebekken en de Noord-Nederlandse handelssteden te verbinden en een betrouwbaar alternatief te bieden voor de Maasvaart. De ontsluiting van het tussengebied was geen belangrijk uitgangspunt: het kanaal ging bijna overal aan de bestaande bebouwing voorbij. Voor het tracé viel de keuze in Noord-Brabant uiteindelijk op het Aa-dal. Deze rivier kruist dan ook op diverse plaatsen middels duikers het kanaal. In 1821 viel het besluit tot de aanleg. Op 1 juli 1825 kwam het gedeelte van 's-Hertogenbosch tot Helmond gereed en in 1826 volgde de openstelling van het verdere kanaal voor zover het toen gereed was, tot Maastricht. De doortrekking tot aan Luik vond pas na de Belgische afscheiding plaats. Het kanaal kreeg bij het officiële begin van de werkzaamheden, op 11 november 1822, de naam Zuid-Willemsvaart, mede ter onderscheiding van een kanaal in Drenthe. Er is ook nog een derde Willemsvaart in Zwolle.
De afstand tussen begin- en eindpunt is 122,5 kilometer, en het hoogteverschil tussen de twee punten 40 meter. Om het verval te overbruggen waren 21 sluizen nodig. Veruit de meeste sluizen bevinden zich op Nederlands grondgebied; met de toenmalige stand van de techniek was per sluis een verval van circa twee meter mogelijk. De meeste sluizen werden gecombineerd met een brug en bij doorgaande wegverbindingen gepositioneerd. Het kanaal is met handkracht gegraven, de aanleg kostte uiteindelijk 4,45 miljoen gulden.
Het domeinbos Aerdshouw is gelegen op het Kempens Plateau, aan de rand van de vallei van de Bosbeek. Het niveau boven zeeniveau varieert tussen de 60 en de 80 meter. Het reliëf is doorgaans vlak, met uitzondering van de bosplaats Aerdshouw waar enkele ZO-NW georiënteerde valleitjes lopen (droge zijvalleitjes van de Bosbeek) en het terrein geaccidenteerd is. Typisch voor dit bos is de aanwezigheid van een kwelzone. Aangezien het deels oude eikenbossen betreft vinden we vooral een typische mosvegetatie, benevens een begeleidende varen-, kruid-, en struiklaag. Tientallen zangvogels maken er gebruik van, evenals marterachtigen. Ook het wild voelt zich hier thuis.
Het grootste deel van de beboste oppervlakte bestaat uit loofhout. Naaldhout is slechts in geringe mate aanwezig, zeker in vergelijking met de meeste Kempense bossen. Deze verhoudingen zijn grotendeels het gevolg van de oude loofboskern in de bosplaats Aerdshouw en van de vele recente aanplantingen met loofhout. Er moet wel op gewezen worden dat de bosplaatsen De Hagen en Dornerheide grotendeels ingesloten liggen binnen grotere naaldboscomplexen.
Het huidige domeinbos maakte vroeger deel uit van de kasteelhoeve ‘De Aerdshouw’ die op haar beurt hoorde bij het kasteel ‘de Schans’. Het Vlaams gewest is in 1987 gestart met de aankoop van dit bos en aanliggende landbouwgronden. De landbouwgronden werden vooral bebost met loofbomen zoals eik, beuk en tamme kastanje. De huidige oppervlakte bedraagt ongeveer 36 ha.
De Gruitroderheide was een uitgestrekt heidegebied van ongeveer 5.000 ha aan de oostrand van het Kempens Plateau.
Ooit was dit een bos (Roder- of Gruitroderbos), bestaande uit kreupelhout van eiken, maar door overbeweiding werd dit in de vroege middeleeuwen omgevormd in heide. Het gebied was, nadat het bos was verdwenen, in gebruik voor het weiden van schapen, het steken van plaggen en het houden van bijen. Vooral voor de bemesting van het nabijgelegen akkerland was een dergelijk gebied van groot belang.
De eigendomsverhoudingen met betrekking tot deze heide moeten al oud zijn, en teruggaan tot de stichting van de dorpen in de omgeving (in de 11e eeuw). Het betrof Gruitrode, Neeroeteren, Opitter en, iets later, ook Opoeteren. En hoewel de heide formeel eigendom was van de desbetreffende heren, was het vruchtgebruik ervan (zie: gemeenterechten) al gedurende lange tijd een de facto recht van de bewoners, en later beschouwden zij de heide als hun feitelijk eigendom, dat ze gezamenlijk verdedigden tegen hen die dit eigendomsrecht bestreden.
Zeker in 1390 was reeds sprake van een afbakening van de grenzen tussen het eigendom van de verschillende dorpen, maar het duurde tot 1853 voordat er een definitieve regeling kwam en het gebied tussen de betrokken gemeenten werd verdeeld.
Más información en
http://www.rijkswaterstaat.nl/water/feiten_en_cijfers/vaarwegenoverzicht/zuid_willemsvaart/index.aspxGalería de rutas
Mapa de la ruta y perfil de altitud
Comentarios
Tracks GPS
Puntos del track-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Hoja de ruta (pdf) download
-
Original file of the author (gpx) download