Fietsronde vanaf vakantiepark Bospark De Schaapskooi van Roompot in Wissel/Epen naar de Tongerense heide, Turfberg, Leuvenum, Leuvenhorst, Nunspeet, Zanderbos, Soerel, Tongeren en weer terug naar vertrekpunt De Schaapskooi.
Onderweg zijn meerdere horecagelegenheden.
Epe is een gemeente in de Nederlandse provincie Gelderland, in het noordoostelijke deel van de Veluwe. De gemeente telt 32.360 inwoners (1 mei 2014, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 157,25 km². De hoofdplaats van de gemeente is het gelijknamige dorp Epe.
Voor het begin van de christelijke jaartelling was het gebied van de huidige gemeente Epe bewoond. Er zijn veel prehistorische vondsten en aanwezige grafheuvels uit de nieuwe steentijd (4000-1700 voor Christus). Bijzonder in Nederland zijn zogenaamde "celtic fields" (prehistorische akkers met een vierkante vorm omgeven door aarden walletjes). Er ligt een heel complex (circa 76 hectare) van deze akkers bij Vaassen, rond de Gortelseweg. Ze dateren uit de IJzertijd.
De naam Epe is volgens o.a. Van Berkel en Samplonius afgeleid van een vroeg-Germaans of misschien zelfs vòòr-Germaans woord *apa, dat "waterloop" betekent. Het oudste document waarin de naam van het dorp "de Ape" voorkomt, dateert uit het jaar 1176.
Het Gemeentehuis ligt in Epe aan de markt. In 2005 is het van buiten af vernieuwd.
De gemeente Epe heeft 4 dorpen: Epe (15.552 inwoners), Vaassen (12.770 inwoners), Emst (3048 inwoners) en Oene (1599 inwoners).
Overige kernen: Boshoek, Dijkhuizen (Epe), Emst, Geerstraat, Gortel, Hanendorp, De Hegge, Jonas, 't Laar, Laarstraat, Loobrink, Niersen, De Oosterhof, Schaveren, Tongeren, Vemde, Westendorp, Wijnbergen, Wissel en Zuuk.
De ligging in natuurgebied de Veluwe heeft Epe tot een toeristische trekpleister gemaakt. Toeristen komen voor de omliggende bossen en heide zoals de Renderklippen. Het wild in de bossen rondom Epe, is een bron van inkomsten. De toeristische aantrekkingskracht van wilde dieren is groot.
Epe heeft zelf echter elk jaar te kampen met overlast van wilde zwijnen. Het grootste probleem is het aantal aanrijdingen dat voorkomt, soms met dodelijke afloop. Bovendien worden tuinen en grasperken nogal eens overhoop gehaald. In de zomer van 2008 was de zwijnpopulatie dermate hoog dat Epe landelijk nieuws werd. De provincie besloot in de maanden juli en augustus 3100 zwijnen, zestig procent van 5200, af te schieten. Dit doel werd behaald, maar de zomer van 2009 bewees eens te meer dat de zwijnpopulatie niet in de hand te houden is.
In het buitengebied van Epe liggen de natuurgebieden Tongerense Heide, Tongerense Veen en Wisselse Veen. Het is afwisselend gebied met veel hoogteverschillen op de grens van de hoge droge Veluwe en lage natte gebieden rond Tongeren. Er lopen een aantal mooie beken.
Landje van Jonker
Het gebied was heel lang een schatkamer van wilde flora in Nederland. Ontginning en ontwatering zijn hier pas laat op gang gekomen. Het ‘Landje van Jonker’ is zelfs nooit ontgonnen. Het landje is lang als natuurgebiedje in stand gehouden door het KNNV. Zeldzame plantensoorten als blauwe knoop en waterdrieblad bleven hier gespaard. Die kunnen zich nu vanuit het ongeveer 1 ha grote perceel verspreiden over het veen.
Tongerense Berg
Het hoogste punt van het gebied is de Tongerense Berg, 32 meter boven NAP. Dit terrein bestond in het verleden uit vrij eenvormig bos van grove den. Er zijn open plekken gemaakt waar het bos zich spontaan kan verjongen. Zo komt er meer afwisseling in het landschap.
De Tongerense Heide is het leefgebied van edelherten, reeën, wilde zwijnen en ook de das heeft er een burcht. Vossen struinen de heide af op zoek naar iets eetbaars. In het bos leven de havik, buizerd en de ransuil.
Leven op de heide
Op de open heide komen nachtzwaluw, geelgors, roodborsttapuit, boompieper en de boomleeuwerik voor. Tussen de heidestruiken leven nog een redelijk aantal adders. Ook de kleine hagedis, zandhagedis en hazelworm leven er. In de paartijd, rond eind maart, zijn flinke groepen heikikkers te zien en te horen.
Vissen
In de beekjes en slootjes rond het Wisselse Veen en Tongerense Veen komen onder meer de rivierdonderpad, de beekprik en de elrits voor. Dit zijn vissoorten die leven in natuurlijke stroompjes met schoon water. In het Wisselse Veen leeft de rugstreeppad.
Vlinders
Voor insecten is het Wisselse Veen en de Tongerense Hei een belangrijk gebied. Er komen onder andere veel dagvlinders voor zoals het heideblauwtje en het gentiaanblauwtje. Het zeldzame gentiaanblauwtje legt haar eitjes op de ongeopende bloem van de klokjesgentiaan.
Libellen
Er komen zeldzame libellensoorten voor in het gebied. Die dragen prachtige namen als de vroege glazenmaker, venwitsnuitlibel, bruine winterjuffer en de bruine korenbout.
Vogels
In het natte gebied van het Wisselse Veen broeden vogels als de watersnip, waterral en rietgors. Langs de Tongerense Beek graaft de ijsvogel broedgangen in de oever.
Beheer
Waar de Tongerense Heide en het Wisselse Veen aan elkaar grenzen willen we een zo natuurlijk mogelijk overgangsgebied ontwikkelen. Een kudde Schoonebeeker schapen houdt delen van het gebied open. Zo hebben zoveel mogelijk planten en dieren de mogelijkheid hier te leven. Ook wordt er gemaaid en halen we jonge struiken en bomen weg.
Planten
De Tongerense Heide heeft een afwisselende heidevegetatie. Hoewel het gebied hoger ligt dan de andere twee gebieden, vindt u er vennen en drassige gronden. Dit komt door ondoorlatende lagen in de ondergrond. Bij de vennen in de lage delen komen diverse veenmossen zoals moerasrus, knolrus, veelstengelige waterbies en veenpluis voor. Tussen deze twee gebieden groeien diverse typen dopheide, sommige met veel korstmossen, andere met veel veenmossen en soorten als veenbies en blauwe zegge.
Bijzondere soorten
In het Wisselse Veen is veel gedaan aan natuurontwikkeling. Hier zijn bijzondere plantensoorten weer teruggekomen. Zoals de grassen bruine- en witte snavelbies, diverse soorten glanswieren, de klokjesgentiaan en de stekelbrem. De vrij zeldzame klokjesgentiaan is de enige waardplant van de vlinder het gentiaanblauwtje.
Geschiedenis
In het begin van de 20e eeuw was het Wisselse Veen een van de laatste schatkamers van de Nederlandse wilde flora. Er groeiden planten als parnassia, vetblad, klokjesgentiaan en diverse orchideeënsoorten. Door ontginning en ontwatering ging veel van deze flora verloren.
Natuurontwikkeling
Beheer door de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) heeft een deel van die schat weten te behouden. In 1993 is begonnen met een natuurherstelproject. Er ontwikkelen zich nu weer veentjes, moerasjes en schone, kronkelende stroompjes met plantensoorten als zonnedauw, moeraswolfsklauw, blauwe zegge en Spaanse ruiter.
Verloren Beek
De beek die in het Wisselse Veen ontspringt wordt Verloren Beek genoemd. ‘Verloren’ omdat de beek te ver van de bewoonde wereld af lag. Het water werd daarom niet gebruikt voor de bewatering van akkers of als waswater.
Cultuurland
Het water uit het Tongerense Veen werd wel intensief gebruikt. In het gebied liggen veel uitgegraven beekjes zoals de Paalbeek, Vlasbeek en Dorpse beek.
Leuvenum is een buurtschap en landgoed in de gemeente Ermelo, in de Nederlandse provincie Gelderland. Het landgoed is 600 hectare groot en heeft, inclusief het omringende gebied, 65 inwoners (2011). Ten noordwesten van de buurtschap ligt Leuvenumse Bos, ten noorden de Leuvenhorst en ten zuiden het Leuvenumse Veld.
De in een bosrijke omgeving gelegen buurtschap ligt iets ten noorden van de buurtschap Staverden, ongeveer op de lijn Elspeet - Ermelo. Leuvenum ligt in een agrarische enclave. Dit houdt onder andere in dat het landgoed is afgesloten voor wilde zwijnen, maar niet voor reeën en herten. Deze komen er dan ook veel voor.
Door het huidige landgoed Leuvenum stroomt de zich vertakkende Leuvenumsche Beek. Kenmerkend voor het landgoed zijn de boerderijen met de kleuren van Leuvenum op de luiken: donkergroen met gele biezen, de oude enkwal die de vroegere buurtschap omgaf, het omgrachte bosterrein van het verdwenen Huis te Leuvenum (achter uitspanning "De Zwarte Boer"), het huidige Huis te Leuvenum en de afwisseling op de enk van bouwland en oude houtwallen.
Leuvenum is één van de oudste woonplaatsen aan de Hierdensche Beek. De naam komt van het Germaanse ‘heim’ (huis) en het Westfaalse ‘leve’, dat heuvel betekent. De eerste vermelding van Leuvenum is van ongeveer 1300, maar Leuvenum is waarschijnlijk in de Karolingische periode (zesde t/m de tiende eeuw) ontstaan. Deze datering is af te leiden uit de naam, een oude heemnaam.
Paddenoverzetactie
Elk jaar in de voorjaarsvakantie organiseert de afdeling Noord-West Veluwe van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) een paddenoverzetactie in Leuvenum. In 2007 is het de 25ste keer dat deze actie wordt georganiseerd. Rond maart trekt de gewone pad, de kleine watersalamander en de bruine kikker naar de grote vijver op het landgoed. Bij het oversteken van de Jhr. dr. C.J. Sandbergweg werden in het verleden tientallen dieren doodgereden. Om dit te voorkomen plaatst de KNNV netten langs de kant van de weg, met op bepaalde plekken ingegraven emmers. Bij de nachtelijke tochten van de padden, vallen zij in de emmers. De emmers worden iedere ochtend leeggehaald door leden van de KNNV. Zo kunnen de padden veilig de overkant van de weg bereiken.
Leuvenhorst is een groot stuifzand- en heidegebied tussen Harderwijk en Nunspeet en in het zuiden de buurtschap Leuvenum. Leuvenhorst is 1430 hectare groot en wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Het stuifzandgebied is afgezet aan het einde van de laatste ijstijd, zo’n tienduizend jaar geleden. Toen de eerste mensen er gingen wonen, was het een dicht begroeid woud. Door overmatig kappen en het hoeden van schapen kwam al spoedig het dekzand los. In de 16e eeuw was het gebied één groot onbeheersbaar stuifzand geworden. Vanaf de 19e eeuw is men dit stuifzand gaan beteugelen, door grootscheepse bosaanplanten. Hierdoor is bijna al het actieve stuifzand verdwenen. Om dit unieke ecosysteem toch overlevingskansen te bieden, heeft Natuurmonumenten in de jaren 1991 – 1996 sommige bomen weer verwijderd om zo de wind weer vat te laten krijgen op het zand.
Natuurmonumenten houdt in het noordoosten van Leuvenhorst delen van het Hulshorsterzand open, zodat wind en zand er vrij spel hebben. Het is één van de laatste actieve stuifzandgebieden in Nederland en belangrijk voor onder andere graafwespen en graafbijen. Rond het stuifzand liggen zeldzame en kwetsbare korstmossteppen, mossen en paddenstoelen.
Leuvenhorst bestaat naast grote delen stuifzand en heide ook nog uit grove dennen. Vroeger zijn deze aangeplant om overlast van het stuifzand te voorkomen. Het is een extreem leefgebied. Het temperatuurverschil tussen dag en nacht kan oplopen tot wel veertig graden. De dieren die hier leven zijn onder andere de mierenleeuw, nachtzwaluwen en de duinpieper.
Nunspeet is een esdorp[ op de Veluwe in de Nederlandse provincie Gelderland en de hoofdplaats van de gemeente Nunspeet. De plaats telde per 01-01-2013 ruim 19.400 inwoners. Door een aantal ingezetenen wordt het Nunspeets dialect gesproken.
Aangenomen wordt dat Nunspeet afkomstig is van Nuwenspete, dit betekent zoiets als "nieuwe ontginning". De tegenhanger hiervan is de naam voor het dorp Elspeet, dat in eveneens de gemeente Nunspeet ligt. Elspeet betekent zoiets als "oude ontginning". "Nuwenspete" leeft voort in de naam van de plaatselijke Heemkundige Vereniging Nuwenspete.
De bevolking van Nunspeet was arm en bestond oorspronkelijk voornamelijk uit kleine boeren, dagloners en eekschillers die veelal in plaggenhutten leefden. Het onderste deel van de toren van de dorpskerk dateert uit het begin van de zestiende eeuw, maar tenminste 200 jaar eerder heeft er op die plaats een kerk gestaan. Buiten deze kerktoren en enkele boerderijen in het buitengebied, waarvan sommige uit de 18e eeuw stammen, is het dorp in haar huidige vorm feitelijk ontstaan vanaf het midden van de 19e eeuw.
Lange tijd werd het dorp Nunspeet bedreigd door oprukkende stuifzanden, tot in het begin van de 20e eeuw grote delen heide- en stuifzand werd bebost. Karakteristiek voor deze omgeving waren de 'locomotiefhuisjes' die meestal uit de 19e eeuw stammen. Deze lage huisjes met in de voorgevel een markante schoorsteen deden door dit uiterlijk aan een locomotief denken. Een van deze huisjes is verplaatst naar het Nederlands Openluchtmuseum.. Aan de Wagenweg staat het enige locomotiefhuisje dat nog op de oorspronkelijke locatie staat, in Vierhouten staat een exemplaar dat verplaatst is uit Nunspeet.
Belangrijk voor de groei van Nunspeet was de aanleg van de Zuiderzeestraatweg in 1830 en de aansluiting op het spoorwegnet in 1863. De verbetering van de bereikbaarheid van het dorp had een gunstige invloed op de plaatselijke economie. In de negentiende eeuw nam de bevolking toe van 1057 inwoners (1795) tot 3104 (1909). Er was onvoldoende werk in de landbouw voor al deze mensen maar de komst van een katoenfabriek en ververijen en de bebossingsprojecten zorgden voor veel werkgelegenheid. Bronnen uit 1846 vermelden verder een azijnmakerij, een papierfabriek en een hennepspinnerij.
In de loop van de twintigste eeuw vestigden veel bedrijven zich in de gemeente. Hierdoor en door het toegenomen toerisme groeide ook de middenstand. Een belangrijke ontwikkeling voor Nunspeet was de vestiging van Francois Adriaan Molijn in 1895 die er een verffabriek en een melkfabriek startte en tevens een villawijk liet bouwen die Nunspeet nu nog haar karakteristieke uitstraling geeft.
Ook werd het toerisme in de tweede helft van de negentiende eeuw belangrijker. Met name vanwege de aanwezigheid van bos, heide, zandverstuiving en de Zuiderzee was de omgeving van Nunspeet al vroeg in trek bij recreanten. Een aantal van de oudste recreatieverblijven zijn er gevestigd. Camping Saxenheim is gestart in 1925 en wordt beschouwd als een van de oudste campings van Nederland. Er zijn nog een aantal andere bedrijven uit die periode, zoals Mennorode (in 1925 gestart als ontmoetingsplaats van de Doopsgezinden), camping Paasheuvel (in 1922 gestart door de Arbeiders Jeugd Centrale), Hoogwolde (in 1915 gestart door de Rotterdamsche Bank) en De Oude Pol al in 1932 als strandbad in gebruik. Hotel De Mallejan is in 1862 gebouwd en werd geregeld bezocht door de koninklijke familie.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd Nunspeet flink uitgebreid naar het noordoosten met de woonwijk Oenenburg. In 1961 werd de Veluwesnelweg A28 tussen Amersfoort en Zwolle aangelegd waardoor de bereikbaarheid van Nunspeet wederom aanzienlijk werd verbeterd. Zo kreeg het toerisme een nieuwe impuls.
In 1952 werd ten zuiden van het dorp de Generaal Winkelmankazerne gebouwd en werd de Elspeetse heide en de Stakenbergse heide in gebruik genomen als militair oefenterrein. Hierdoor waren in Nunspeet veel militairen gehuisvest. Na afloop van de Koude Oorlog kon de krijgsmacht worden ingekrompen en in 2001 werd de kazerne gesloopt waarna het terrein werd teruggegeven aan de natuur. In 2007 werd het terrein overgedragen aan Staatsbosbeheer. Nunspeet verwierf in verband met het vertrek van Defensie het recht een derde bedrijventerrein te stichten aan de noordoostzijde van het dorp.
In het boek 'Onder de clockenslach van Nunspeet' uit 1954 wordt de historie van het dorp door Henk van Heerde uitgebreid beschreven. In 1974 verscheen de tweede druk met daarin aanvullingen van oud-burgemeester H.J. Langman.
Al ver voor het jaar 1000 maakte Nunspeet deel uit van het kerspel Ermelo. De bestuurlijke indeling in de elfde eeuw volgde de kerkelijke indeling: het schoutambt Ermelo omvatte Nunspeet, Ermelo en Harderwijk. Nadat Harderwijk in de dertiende eeuw zelfstandig werd, ontwikkelde Nunspeet zich tot de belangrijkste kern van de gemeente. De dorpen Elspeet en Vierhouten werden begin negentiende eeuw bij Nunspeet-Ermelo gevoegd. Nunspeet was van 1812 tot en met 1818 een zelfstandige gemeente maar werd toen weer samengevoegd met Ermelo. Ermelo voelde zich lange tijd achtergesteld door het gemeentebestuur in Nunspeet en na anderhalve eeuw van spanningen werd de gemeente in 1972 definitief gesplitst, hetgeen een uitzonderlijke situatie was in een tijd dat gemeenten eerder werden samengevoegd.
In de tweede wereldoorlog hebben in Nunspeet en de directe omgeving een aantal belangwekkende gebeurtenissen plaatsgevonden.
In de bossen ten zuiden van Nunspeet, in de richting van Vierhouten, bevindt zich in het bos aan de Pas-Opweg het Verscholen Dorp. Enkele honderden onderduikers vonden hier een schuilplaats tegen de Duitse overheersers. In 1944 werd het Verscholen Dorp bij toeval door de Duitsers ontdekt en werden enkele Joodse bewoners op de vlucht in de nabijheid van het dorp standrechtelijk geëxecuteerd. Enkele monumenten bij het Verscholen Dorp en de weg er naar toe vanuit het dorp Vierhouten, herinneren aan deze gebeurtenissen. Op de plaats van het voormalige dorp zijn aan het eind van de jaren zestig enkele hutten gereconstrueerd. 's Zomers worden er rondleidingen gehouden.
In Nunspeet is Kamp De Bruine Enk gevestigd geweest, waar ook joden, voordat zij werden doorgevoerd, in de bossen van Nunspeet te werk werden gesteld. Nabij het Ronde Huis is een werkkamp geweest van de Nederlandse Arbeidsdienst. In 1940 was hier ook de kaderschool van deze organisatie gevestigd.
Op Noorderheide was in 1944 onder codenaam DZ Rummy III een droppingzone van de geallieerden, waar agenten en materieel per parachute werden gedropt.
In het huidige Zandenbos is met een raketinstallatie de V4 Rheinbote getest. Er zijn zo'n 200 raketten afgevuurd op de Antwerpse haven om daarmee de aanvoer van de geallieerden tegen te houden. De raketten hebben doel gemist en kwamen op Gent terecht.
Het Ronde Huis[
In het Zandenbos stond vanaf 1904 het zogenaamde Ronde Huis. Dit gebouw werd in 1967 afgebroken, maar de sporen zijn nog zichtbaar in het landschap. De omgeving, met de destijds ook bijbehorende Mythstee kenmerkt zich door bijzondere bomen en struiken, waaronder reusachtige coniferen, rododendrons, aangelegde greppels en vijvers.
Vluchtoord Nunspeet
In de Eerste Wereldoorlog was even ten oosten van het dorp een kamp ingericht voor ruim 7.000 Belgische burgervluchtelingen, genaamd Vluchtoord Nunspeet. De straatnamen van de woonwijk die later op dit terrein is gekomen zijn als herinnering vernoemd naar het Belgische koningshuis. Op de oude begraafplaats aan de Eperweg 22 is een monument opgericht ter nagedachtenis aan dit Vluchtoord, er zijn ook nog een groot aantal graven van vluchtelingen.
Cultuur
Het dorp Nunspeet is al ruim een eeuw een schildersdorp. Schilders als Arthur Briët, Edzard Koning en Ben Viegers kwamen aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw naar de arme zandgronden van Nunspeet om het boerenleven te schilderen. Na hen woonden en werkten de kunstschilders Jos Lussenburg, Jaap Hiddink, Cor Vrendenberg, Hendrik Verburg, Jan van Vuuren, Piet Bruins, Chris ten Bruggen Kate[7] en Gerrit Bakker in Nunspeet.
In 2014 wordt het Noord-Veluws Museum geopend waar schilderijen getoond worden van kunstschilders die in de periode 1850-1950 gewoond of gewerkt hebben in en rond Nunspeet. Het nieuwe museum wordt gebouwd naast het gebouw van de Vrije Academie aan de Stationslaan te Nunspeet.
Sinds enkele jaren staat op een aantal gevels en andere geschikte plaatsen in de kernen van de gemeente Nunspeet een door de stichting Muurgedichten aangebracht gedicht. De gedichten zijn van bekende en lokale dichters. Aan de Schotweg hangt een gedicht van de schilder Eugene Brands die lange tijd de zomers in Nunspeet woonde.
De korenmolen De Duif aan de Molenweg is op gezette tijden voor bezichtiging opengesteld.
Bezoekerscentrum Zandenbos
Nunspeet ligt op de Noordwest-Veluwe op de scheiding van het bosrijke Veluwemassief en het Veluwemeer. De overgang hiertussen wordt gevormd door het cultuurlandschap met weilanden, houtwallen en singels en oude hoeves. Door zijn ligging is Nunspeet vooral 's zomers in trek bij (natuur)toeristen. Recreatie en toerisme zijn daardoor een belangrijke bron van inkomsten in de gemeente. Door de aanwezigheid van bos, water, zandgronden zoals Hulshorsterzand en heidevelden zijn er elk jaar 1,2 miljoen overnachtingen in Nunspeet (bron: Gemeente Nunspeet). Het overgrote deel van deze toeristen overnacht op een van de vele campings. Rond Nunspeet zijn veel wandel- en fietsroutes uitgezet. Het gebied leent zich ook goed voor mountainbiken. Als beginpunt hiervoor is het Veluwetransferium nabij station Nunspeet aangelegd, met onder meer een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer.
Aan het Veluwemeer bij Nunspeet zijn naast vier badstranden met watersporthavens ook een surfstrand en een vogel-uitkijkpost aangelegd. Het Veluwemeer is geschikt voor veel windsurfers en kitesurfers vanwege het relatief ondiepe water. In de zomer onderhoudt een fietspont een regelmatige dienst tussen Polsmaten te Nunspeet en Bremerbergse Hoek in Biddinghuizen.
Ten zuiden van Nunspeet liggen de Kroondomeinen die doorlopen tot aan Paleis Het Loo in Apeldoorn.
Más información en
http://www.vvvepe.nl/Galería de rutas
Mapa de la ruta y perfil de altitud
Comentarios
Tracks GPS
Puntos del track-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Hoja de ruta (pdf) download
-
Original file of the author (gpx) download