Mooie grensoverschrijdende rondwandeling vanuit Walbeck (D) naar Arcen (NL). waarbij u langs Schloss Walbeck komt, via natuurgebied Dorperheide bereikt u recreatieoord Klein Vink in Arcen en vervolgens de pauzelocatie Hotel-restaurant Rooland. Via de buurtschap Brandemolen en door het stroomgebied van de Lingsforterbeek bereikt u weer de startplaats.
Startplaats is de parkeerplaats van Walfreibad Walbeck, Bergsteg
47608, Geldern, Kleef, DEU
Pauzeplaats: Hotel-Restaurant Rooland
Roobeekweg 1
5944 EZ Arcen
Telefoon: +31(0)77-47 36 666
Fax: +31 (0)77 - 473 6667
http://www.hotelrooland.nl/
E-mail: info@hotelrooland.nl
Walbeck is een plaats in Duitsland die sinds 1969 tot de gemeente Geldern behoort. De plaats ligt op zeven kilometer ten westen van Geldern, in de richting van het Nederlandse dorp Arcen en heeft ongeveer 4800 inwoners.
Het dorp staat bekend als aspergedorp (Duits: Spargeldorf) omdat in deze buurt veel tuinbouwbedrijven gevestigd zijn, die onder andere veel asperges kweken. De plaats beschikt over twee kerken, een basisschool en drie kleuterscholen en er bevindt zich in Walbeck een openluchtzwembad. De oudste bodemvondsten tonen aan dat de streek al rond 800 - 500 v.Chr. bewoond werd. De naam Walbeck wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1250.
Met de bouw van de Sint Nicolaaskerk werd begonnen in 1329. De toren stamt uit 1432 en de Lucia-kapel uit de 16e eeuw.
De Steprather Mühle is een bakstenen torenwindmolen uit de tweede helft van de 15e eeuw. Zij werd in 1999 voor het laatst gerestaureerd en wordt genoemd als de oudste functionerende windmolen van Duitsland.
De oudste delen van het huidige Haus Walbeck, dat door de plaatselijke bevolking ook Schloss Walbeck genoemd wordt, stammen uit de 16e eeuw. Het landgoed was reeds in 1346 in het bezit van de familie Schenk von Nideggen. Afgelopen decennium werd het monument gebruikt als behuizing door een onderwijsinsituut.
De Fossa Eugeniana is een onafgemaakt kanaal tussen de Maas en de Rijn uit 1626. Bijna het hele traject, vanuit het oosten van Walbeck tot aan de grens in het westen is te bewandelen.
De eerste zondag in mei organiseert men een jaarlijkse optocht ter ere van de Spargelprinzessin en een ambachtsmarkt.
De eerste zondag in oktober is de datum van het traditionele schuttersfeest.
Schloß Walbeck
Haus Walbeck wird von den Walbeckern auch “Schloß Walbeck” genannt. Hier hatte der Gründer der Walbecker Spargelzucht sein Domizil.
Es handelt sich um ein schlossartiges Gebäude. Die Datierung des Schlosses im Kern wird auf das 16. Jahrhundert festgelegt. Es ist eine ehemalige Wasserburg und ein bleibendes Zeugnis für die mit den Niederlanden verbundene architektonische Tradition. Die zweigeschossige, aus Backsteinen bestehende Vierflügelanlage, wurde über einem quadratischen Grundriß erbaut und um einen kleinen Binnenhof gruppiert. Man erkennt vier runde, am Dachfuß ausgekragte Ecktürme, in geringem Abstand eine kleine dreiflügelige Vorburg mit modernen Dachausbauten.
Haus Walbeck gehörte mindestens seit 1346 über mehrere Generationen den Schenken von Nideggen, denen die Freiherrlichkeit Walbeck gehörte. Sie besaßen auch die Gerichtsbarkeit über den Ort. Wahrscheinlich 1452 wurde die Herrlichkeit geteilt: Johann Schenk von Nideggen erhielt den einen Teil der Herrlichkeit mit dem Stammsitz Haus Walbeck, sein Bruder Diederich den anderen Teil mit Sitz auf Haus Steprath, welches in diesem Jahr zum erstenmal erwähnt wird.
Etwa 1526 vererbt Heinrich Schenk von Nideggen seiner Tochter Irmgard seine Hälfte von Walbeck an Haus Walbeck. Sie heiratet Adrian van den Byland von Schloß Rheydt.
1594 taucht in der Erbfolge der Name Grammaye auf. 1653 wird das Erbe der Theodora Catharina von Grammaye, die Lothar Otto von Bönninghausen heiratete, zugesprochen. Der letzte derer von Bönninghausen, Cornelius Franz Johannes, stirbt 1802. In diesem Jahr wird die Feudalherrschaft in den französisch besetzten Gebieten durch Napoleon aufgehoben. Die Besitzungen bleiben den Eigentümern. 1803 stirbt auch die Ehefrau von Cornelius Franz Johannes von Bönnighausen, eine geborene Sternenfels. Erbe wird der Baron Karl von Sternenfels, Heilbronn. Er verkauft Haus und Liegenschaften 1808 an Gerhard Friedrich von Ammon zu Geldern für insgesamt 7.200 franz. Franc.
Von Ammon war von 1813 bis 1832 Bürgermeister von Walbeck. Später werden verschiedene Eigentümer von Haus Walbeck genannt, u.a. Mauritz. 1904 erwirbt der Landgerichtspräsident Jakob Klein aus Köln Haus Walbeck. Bis 1980 bleibt es in Familienbesitz.
Die Gesamtanlage wurde modernisiert und dient heute einem Sozialpädagogischen Institut als Lern- und Fortbildungseinrichtung. Partner sind die Industrie, Banken und Versicherungen. Das Bildungszentrum übernimmt Aufgaben der überbetrieblichen Weiterbildung von Auszubildenden, Mitarbeitern und Führungskräften. Träger dieser Einrichtung ist das Christliche Jugenddorfwerk Deutschlands e.V., das auch Eigentümer des Hauses wird. (Eine Besichtigung ist nur von außen möglich.)
Dorperheide | Walbeckerheide
Ten noordoosten van Arcen ligt een complex zand- en grindgaten, met verspreid eromheen een aantal naald- en loofbospercelen. Totaal beslaan deze een oppervlakte van bijna 170 ha. De plassen van de Dorperheide vormen een verrassend onderdeel van de Maasduinen. Ze bieden de wandelaar goede recreatiemogelijkheden. Honden mogen aangelijnd mee. Het gebied is bereikbaar met lijn 83 [Nijmegen-Venlo] via de halte bij hotel Rooland [halte St. Paul; 2500 m tot aan Dorperheide] waarna men via Klein Vink de plassen kan bereiken. Eén plas aan de zuidoostzijde van de Dorperheide, 't Grenswater, is ten behoeve van de hengelsport ingericht.
Op de Dorperheide bevinden zich enkele grote zand- en grindwinputten. Winning van grondstoffen startte hier in de jaren '60. De Stichting deed haar eerste aankoop in 1989, vooruitlopend op de natuurvriendelijke inrichting van de grindwinplassen. Nu is een groot deel van de plassen, waar overigens deels nog zand en grind gewonnen wordt, al in eigendom verworven.
De plassen op de Dorperheide maken onderdeel uit van een groter complex zand- en grindgaten tussen de n271 [Nijmegen-Venlo] en de Duitse grens. Hier ligt goed bruikbaar en winbaar zand dicht aan de oppervlakte. Deze industriële zandwinning heeft het oorspronkelijke landschap drastisch veranderd. Het vroegere landschap is deels een stuk lager komen liggen. De plassen van de Dorperheide liggen daardoor ingeklemd tussen hogere zandlichamen, met daarop vooral aangeplant naaldbos en af en toe kleinere oppervlakten loofbos. De plassen zelf hebben een zeer variabele oppervlakte en diepte. Sommige natuurvriendelijk ingerichte plassen zijn slechts enkele decimeters diep, de grote winputten bereiken een maximale diepte van 15 meter. Regelmatig liggen er eilandjes in het water, ideale broedplaatsen voor watervogels omdat ze vrijwel onbereikbaar zijn voor roofdieren. Na oplevering van de plassen [deels in 2006 afgerond] grijpt de natuur opnieuw haar kans op de zandige, deels vochtige bodem. Haarmossen, grassoorten en heidestruiken keren als eerste terug. Op de oevers ontkiemen pitrus en de eerste wilgen; tevens ontwikkelen zich er enkele rietstroken, met verspreid groeiende lisdoddes. Op de zandige droge bodem vormt zich braamstruweel, met daartussen opschietende berken en een enkele zomereik. Er bloeien toortse en sint-janskruid. Al deze successiestadia zijn nu in het terrein te zien. De hoogste bomen, vooral snelgroeiende wilgen, zijn al meters hoog. Dat maakt de afwisseling in en rond de plassen groot. De dierenwereld profiteert ook van de geboden variatie. Karakteristiek voor de steile zandwanden langs de plassen is de oeverzwaluw. Deze broedt in kolonies in zelfgegraven holen. In de ondiepe plassen roepen 's nachts koren rugstreeppadden. In de snel opgewarmde ondiepe wateren planten heidelibellen zich voort. De rietgors zingt tijdens het voorjaar vanuit zowel riet als wilgenstruweel zijn eenvoudige liedje. Wintertalingen broeden op de eilandjes in de plas, en leiden hun jongen onopvallend door de vegetatie van de kleinere plasjes op zoek naar voedsel. In de wintermaanden verblijven allerlei eendensoorten als wilde eend, smient en tafeleend op de diepere plassen. Deze vriezen immers niet snel dicht en bieden dus een veilige en beschutte wijkplaats. Groepjes goudvinken gebruiken het omringende naaldbos als slaapplaats en zoeken overdag naar voedsel in de braamstruwelen. Daar leven ze van de nieuwe knoppen. De omliggende bospercelen op de Dorperheide zijn heel anders van aard. Ze bestaan vooral uit grove en Corsicaanse den, douglasspar en zomereik. De ondergroei bestaat uit opslag van ruwe berk en een soortenarme kruidlaag van onder andere bochtige smele, rankende helmbloem en brede stekelvaren
De deels nieuwe natuurgebieden op de Dorperheide zijn van groot belang. Ze vormen de natuurlijke schakel tussen Landgoed de Hamert en Landgoed Arcen. Zandwinning heeft droge akkers en bossen veranderd in natte milieus en daardoor de natuurwaarde verbreed. Ook nu nog gaat deze ontwikkeling door. Op de Walbeckerheide ten westen van de Dorperheide wordt de volgende schakel in de keten van natuurgebieden gevormd. In 2005 is daar een zandwinning gestart. De komende jaren wordt deze natuurvriendelijk opgeleverd. Nu profiteren vooral allerlei steltlopers en eenden er al van de ondiepe plasjes en kale oevers die beschut in het landschap aanwezig zijn.
Lingsfort is een buurtschap ten oosten van Arcen en is sinds opheffing van de gemeente Arcen en Velden per 1 januari 2010, gelegen in de gemeente Venlo aan de Duitse grens.
De naam is ontleend aan het fort dat hier gebouwd is, uitgerust met dubbele aarden wallen, die nog zichtbaar zijn. Een leng of ling werd gebruikt om de zware schutsluizen te kunnen bedienen. De naam Lingsfort is dus in haar volledigheid een fort dat gebouwd was rondom een (belangrijke) schutsluis.
Het ontstaan van de naam is verbonden aan het graven van de Fossa Eugeniana, een kanaal dat de Rijn in Duitsland met de Maas moest verbinden. In 1625 begonnen de Spanjaarden met het graven van het kanaal om de Rijnhandel van de noordelijke Nederlanden af te snijden. Om het hoogteverschil in het landschap te overbruggen wilde men een sluis bouwen. Ter verdediging van dit bouwproject werden twee forten gebouwd: het Lingsfort en fort Hazepoot. Het kanaal is door aanvallen van de Hollanders en geldgebrek nooit afgebouwd.
De buurtschap bestond oorspronkelijk uit een aantal boerenhoeven die allemaal met elkaar gemeen hadden dat ze logies en drank verstrekten. In het onduidelijke grensgebied met Duitsland gingen reizigers nogal eens op onregelmatige tijden de grens over, al of niet met boter onder hun jas of een paard te veel voor de wagen.
Het fort raakte in verval en de enige zichtbare restanten zijn de dubbele aarden wallen. Verder zijn er geen archeologische vondsten meer gedaan in de directe omgeving van het voormalige Maas-Rijnkanaal.
Arcen (in het Arcens Árse) vormt een van de kernen van de gemeente Venlo in Nederlands Limburg, zo'n 12 kilometer ten noorden van de stad Venlo. Arcen ligt aan de meest oostelijke Maasbocht.
Langs de Maas wordt gebaggerd voor de winning van zilverzand. Hierdoor zijn enkele meren ontstaan. Naast een thermaalbad, een bungalowpark en de zogeheten "Kasteeltuinen" van Kasteel Arcen trekt het dorp ook toeristen door de plaatselijke bierbrouwerij, waar Hertog Jan gebrouwen wordt en graanbranderij "de IJsvogel" waar van de overgebleven mout jenevers en likeuren gebrand worden. Monumentale gebouwen zijn verder de kerk, ontworpen door H.W. Valk, en het gemeentehuis naar ontwerp van A.J. Kropholler. Geen bouwwerk van steen maar grote aarde wallen zijn te zien bij de grensovergang "Lingsfort".
In de vroege middeleeuwen behoorde Arcen toe aan het Territorium Straelen en het werd in 1064 door gravin Irmentrudis geschonken aan de Abdij van Siegburg. In 1330 scheidde Arcen zich af van Straelen en werd een afzonderlijke heerlijkheid. Het werd toebedeeld aan de gebroeders van Büren. Door huwelijk en vererving viel Arcen tot 1543 onder het graafschap Gelre.
Arcen bezat in 1330 al stapelrecht op de Maas. Er werd hier veel handel gedreven en het dorp was een belangrijke schakel naar het achterland, zeer tot ongenoegen van de nabij gelegen stad Venlo. Daarom was Arcen al vroeg een vestingstadje. Toch slaagden de Venlonaren er met een list in Arcen in 1586 plat te branden. Ook het klooster van Sint Barbara werd toen platgebrand. De resten daarvan zijn nog nabij het veer naar Lottum in de bossen te zien.
Arcen behoorde bij het Overkwartier van Gelre of Spaans Opper-Gelre. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd het door Pruisische troepen bezet, en zo bleef het als deel van Pruisisch Opper-Gelre ongeveer een eeuw lang Duits (tot 1814).
Wapen van Arcen.
De schepenen van Arcen treden voor het eerst op als getuigen in een akte van 22 februari 1420. De oudste akte met zegel van hen is uit 28 oktober 1420. De schepenbank vormde één geheel met Lomm en Schandelo. Het wapen vertoont een gedekt poortgebouw met zijtorens, alles voorzien van borstwering. Daarnaast staat aan weerszijden een kleinere toren aangegeven. Onder het poortgebouw bevindt zich het wapenschild van de heer van Arcen uit het geslacht Van Buren. In latere tijd (begin 1700) werd het wapenschild onder de poorttoren dat van het geslacht Van Gelder. In het wapen komt dus door de ommuring met torens en poorttoren, de stedelijke pretentie van Arcen tot uitdrukking.
Galeria trasy
Mapa trasy i profil wysokości
Komentarze
GPS tracks
Trackpoints-
GPX / Garmin Map Source (gpx) download
-
TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
-
CRS / Garmin Training Center® (crs) download
-
Google Earth (kml) download
-
G7ToWin (g7t) download
-
TTQV (trk) download
-
Overlay (ovl) download
-
Fugawi (txt) download
-
Kompass (DAV) Track (tk) download
-
Karta trasy (pdf) download
-
Original file of the author (gpx) download